Het artikel in de Bredase Bode geeft maar een beperkt overzicht van wat Gerard doet, daarom hier nog wat aanvullende informatie.
Tot aan het overlijden van zijn dochter Ysabelle was Gerard een tevreden man. Hij had een fijn gezin, een leuk huis en was in zijn element in zijn werk bij Vertizontaal/Surplus.
‘Ik vond het altijd mooi om met open vizier met mensen te praten en hen te inspireren om hun eigen lot in handen te nemen. Bijvoorbeeld door hen te helpen met het vergaren van kennis. Ik werkte vanuit mijn gevoel, ook wel heel eigenzinnig hoor, dat heeft ook wel conflicten opgeleverd. Maar ik heb in die tijd zoveel mensen zien groeien, dat was geweldig. Ik had echt het idee dat ik zo makkelijk tot aan mijn pensioen door zou kunnen gaan.’
In 2008 kwam zijn dochter Ysabelle op 19-jarige leeftijd om bij een verkeersongeval. ‘Iemand anders heeft het verlies van je dochter veroorzaakt, dat is heel moeilijk om mee om te gaan.
Natuurlijk waren er wraakgevoelens. Maar wat het vooral met me deed was dat ik mijn vertrouwen kwijt was, werd over alles onzeker. Het idee dat je zomaar alles kwijt kan raken waar je van houdt was heel, heel moeilijk.
Binnen ons gezin rouwden we ook alle drie op onze eigen manier. We hebben al vrij snel afgesproken dat we er wel met elkaar over zouden blijven praten, we wilden niet ook elkaar nog kwijt raken.
Voor mij bleef de ‘als’-vraag door mijn kop spoken. Als, als, als … je komt er geen steek verder mee, je kunt dat wat gebeurd is niet veranderen. Waarom? Nog zo’n vreselijke vraag. Er is geen waarom, er is geen reden, ik bleef er in vastlopen.
Na anderhalf jaar ben ik de deur uitgestapt om naar Rome te gaan lopen. Ik wandelde veel, dus fysiek moest dat geen probleem zijn. Waarom Rome? Een paar jaar eerder kregen we van onze dochters, midden in een verbouwing, een reisje naar Rome cadeau met het hele gezin. Ik weet nog dat we boven het Colosseum vlogen en dat ik tegen mijn vrouw zei: dat stukske loop ik nog wel eens … En ik wilde rust onderweg, de route naar Santiago leek me te druk. Ik wilde mijn proces niet delen.
Die tocht is voor mij van enorme betekenis geweest. Het was een heel spirituele reis, ik ben zonder kaart gaan lopen, ik had de reis in mijn hoofd al gedaan. Ik voelde me geleid en begeleid, ik wist zeker dat Ysabelle elke stap van de weg bij me was. Maar het was zwaar, heel zwaar, ik heb gejankt, gedacht: ik spring in die rivier, maar ben doorgegaan. Op mijn meest wanhopige momenten riep ik hardop ‘Ysabelle, help me’, en dat deed ze. En zo haalde ik uiteindelijk Rome, ik ben naar het Colosseum gelopen en heb mijn middelvinger opgestoken.
Onderweg, maar zeker ook toen ik terug was, realiseerde ik me dat wij mensen helemaal niet voorbereid zijn op een verlieservaring. We hebben niet geleerd om dat te delen, terwijl het de pijn zo kan verzachten. Ik kon mijn draai niet meer vinden in mijn werk, toen er bij een reorganisatie een mogelijkheid kwam om te stoppen heb ik dat gedaan. Ik wilde mensen gaan helpen door te leren praten over verdriet. Je kan nooit de pijn weghalen, maar delen helpt echt. Daarom heb ik stichting Zereen opgericht. En ik ben kennis gaan vergaren over dit onderwerp, heb met een aantal mensen een leskist gemaakt voor de basisschool. Het gaat niet specifiek over overlijden, maar vooral over gemis en verdriet bij verlies. Dat kan ook het kwijtraken van een knuffel zijn, de verhuizing van een vriendje, het doodgaan van een huisdier. Als kinderen jong leren om over het verdriet dat ze daarbij hebben te praten maken we een grote stap vooruit. Ze krijgen ook begrip voor elkaar, want dit soort verlies hebben ze allemaal al wel meegemaakt. En ze leren verdriet te herkennen bij een ander.
In kader van de campagne Op weg NUL verkeersdoden in Brabant geven we les op Middelbare scholen. Want de volgende stap was om jongeren bewust te maken van wat jouw acties in het verkeer kunnen veroorzaken. Weten jullie wat lachgas doet met je, stap je daarna in de auto of op je scooter? Hoe ga je om met groepsdruk, om mee te doen met drinken, met drugs? En wat als je idolen allerlei stomme stunts uithalen, is dat het voorbeeld dat je wil volgen? Daarna laten we de prachtige presentatie zien die mijn vrouw Petra heeft gemaakt, waarin ze ons verhaal vertelt. We praten over wat we deden als gezin, dat wij een papa en een mama zijn die een dochter zijn kwijtgeraakt. En hoe we verder gaan. Het is altijd doodstil. Daarna doet Astrid de Koning, een rouw/verlieskundige, een oefening met ze. Onze lessen leveren altijd mooi reacties op.
We doen dit nu ruim drie jaar, ik ben geschrokken van de verhalen van de jongeren zelf. Zij hebben al verlieservaringen. Ze hebben klasgenoten verloren, ouders zijn gescheiden, een vader komt terug van een missie met PTSS. Ze moeten jong zijn, leuke dingen doen, hun leven kunnen leiden, ondanks wat ze meemaken. En bij tchtig procent lukt dat ook, maar zo’n twintig procent worstelt met opgestapelde rouw. Dan is het soms heel makkelijk om te grijpen naar drank of drugs. Wij hebben voor deze groep interventies ontwikkeld om ze verder te helpen.
Door mijn eigen ervaringen op mijn werk heb ik gezien hoe moeilijk het is voor collega’s om met rouw en verlies om te gaan. Sommigen doken weg als ik er aan kwam, zelf deed ik dat soms ook omdat ik er vooral niet over wilde praten. Als werken niet lukt verklaart de bedrijfsarts je ‘ziek’ en verder gebeurt er niks. Daarom zet ik me nu samen met bestuurslid dhr. Bastiaansen in om vakbonden, werkgevers en bedrijfsartsen te laten inzien dat rouw op de werkvloer een issue is en dat daar aandacht aan geschonken moet worden. En dat verlies omgezet kan worden in een win-winsituatie. Peter Tomesen heeft daarvoor een aantal workshops met ons ontwikkeld. Ik ben er van overtuigd dat het goed is voor de gehele samenleving. Want een verlieservaring dragen we allemaal.
Ik kon daarom niet anders dan mijn eigen ervaringen inzetten om anderen te helpen. Omdat je weet hoe het voelt en kan je iemand die vast is gelopen in zijn /haar verdriet steviger aansporen om aan de slag te gaan, dat wordt van mij geaccepteerd. En ik wilde mijn leven weer een horizon geven. Ik heb zelf een hekel aan het woord ‘verwerken’, want dat klinkt alsof iets daarna klaar is. Een groot verlies verwerk je niet, dat verweef je in je leven. Het blijft altijd bij je. Ik voel me nog steeds voor een kwart geamputeerd, mijn verlies en mijn verdriet zitten in alles in mij. Maar we proberen ook te genieten. Onze dochter Daphne gaat trouwen, daar verheugen we ons op, het is heel fijn om te zien dat zij weer gelukkig is. We zijn veel intenser gaan leven. Kortom ik hoop dat ik mijn verdriet kan omzetten in iets moois, weet niet zeker of het lukt, maar ik heb het in elk geval geprobeerd …’