Het artikel in de Bredase Bode geeft maar een beperkt overzicht van wat Henk allemaal doet. Daarom hier aanvullende informatie.
Het leven van Henk is zeer bijzonder geweest. Na zijn omzwervingen als ketelbinkie en allerlei andere baantjes werd hij psychiatrisch verpleegkundige. Hij trouwde, kreeg twee kinderen en wilde verder leren. Zo begon hij aan een opleiding tot docent psychiatrie. ’s Nachts werken, overdag naar school – geen ideale combinatie met een gezin. Toen hij afgestudeerd was besloten zijn vrouw en hij uit elkaar te gaan. Een moeilijke tijd voor Henk …
Maar Henk denkt in mogelijkheden en kansen, want ‘elke minuut dat je je druk maakt over je verleden gaat af van het heden.’
Hij vertrok naar India, naar de leprakolonie van Pater Schlooz. Binnen de kortste keren sprak hij Tamil. Hij zag allerlei mogelijkheden en richtte in 1980 stichting Madras op. ‘Ik was steeds een half jaar in India en een half jaar hier en benutte de tijd in Nederland goed. Dankzij fondsen als Wilde Ganzen en ICCO en vele particuliere donateurs hebben we veel kunnen betekenen. Zo kwam er een ambachtsschool, kleine ziekenhuizen en bouwden we dorpen voor mensen met lepra. Het viel me op dat het leven daar voor oudere, ongehuwde vrouwen heel moeilijk was omdat er niemand was die voor hen zorgde. Dus hebben we een bejaardenhuis gebouwd met honderd plaatsen! Ik kreeg altijd veel voor elkaar, zie mezelf een beetje als een straathondje: ik kwispel, hou mijn koppie scheef en laat zien dat ik het goed bedoel! Ik ben nog steeds kinderlijk naïef, kan niet alleen geven maar ook goed ontvangen. Maar altijd vanuit zelfrespect, zonder respect voor jezelf heb je ook geen respect voor een ander.’
Dankzij zijn tweede liefde Connie, met wie hij inmiddels 42 jaar samen is, had Henk in Nederland ook een anker. ‘Connie wilde niet mee naar India, zij is oncologisch verpleegkundige en gesteld op reinheid, nou dan moet je niet naar India! We hebben elkaar altijd de ruimte gegeven om te doen wat we graag wilden. Zo ben ik 25 jaar lang steeds een half jaar hier en een half jaar in Tamil-Nada geweest. Ik was in India, inmiddels 65 jaar oud, toen de tsunami plaatsvond. Zeer ingrijpend, van ons dorp met vierduizend inwoners was de helft verdronken, onder wie veel kinderen. Drie dagen lang hebben we mensen begraven…. Ik heb een half jaar nodig gehad om hiervan te bekomen en heb toen besloten het boek dicht te slaan en te stoppen. Alles is overgedragen, het is mooi om te zien dat wij onszelf overbodig hebben gemaakt. Ik ben nooit meer terug gegaan …’
Terug in Nederland ziet Henk in zijn eigen woonomgeving mensen die het moeilijk hebben. ‘Ook hier is armoede. Ik zeg altijd: “Armoede is geen gebrek aan karakter, armoede is een gebrek aan geld.” Ik zag het organiseren van een kookprogramma als een mooie manier om mensen uit hun isolement te halen en samen eten doet gewoon goed. Daaruit is inmiddels Inloop de Verbinding ontstaan. Met mooi meubilair, ik weet nog goed dat ik daar subsidie voor vroeg en mensen zeiden: “Kan je niet langs de kringloop gaan?” Waarop ik antwoordde; “Dat wil ik niet, deze mensen verdienen net zo goed mooie spullen, ze zijn dat ook waard!” Dat overtuigde en zie: prachtige tafels en stoelen in de Verbinding. Vlak bij de inloop hebben we een beweegtuin gerealiseerd en twee duofietsen, die voor een klein bedrag gehuurd kunnen worden. Volgend jaar word ik tachtig, dan ga ik dit overdragen. Ik ben altijd al slechthorend geweest, maar ik verlies door een ziekte nu langzaam maar zeker ook mijn zicht. Ik maak me daar niet druk om, ik zie wel wanneer dat gebeurt. Ik blijf plannen maken, in mijn volgende project wil ik mensen gaan bezoeken die al lang in de bijstand zitten en in een sociaal isolement zijn geraakt. Gewoon aanbellen, een praatje maken, contact leggen, dat is waar het om gaat!’