Rosine Antersijn is niet in een hokje te vangen. Ze is een vrijwilligersduizendpoot. Haar vrijwilligerswerk doet ze vanuit haar hart.
‘Ik heb dat van mijn moeder meegekregen. Die had dertien kinderen en twaalf pleegkinderen en altijd stond ze voor iedereen klaar. Ze is nu 99 jaar maar nog steeds actief, ze gaat overal heen. Niets houdt haar tegen. Dat heb ik ook. Ook ik zal kinderen altijd voorop stellen.
Als jongeren in mijn buurt het lastig hebben en een praatje willen maken, kunnen ze altijd bij me terecht. Maar ik ben wel eerlijk en direct tegen ze. Ik noem ze vaak lachend mijn ‘kinderen zonder pijn’!
Vanuit mijn liefde voor kinderen ben ik ook bij het Brakkenfestival terecht gekomen. Eerst als vrijwilliger, nu ook als bestuurslid. Ik doe dat al meer dan twintig jaar. Het is een hele klus, de week vooraf bouwen we op en na afloop ruimen we alles weer op. Ik ben er dan elke dag van zeven uur tot ongeveer half elf ’s avonds, want we praten altijd de dag nog door. Door corona kon het dit jaar helaas niet doorgaan. We willen goed voor onze vrijwilligers zorgen, dat heeft de doorslag gegeven. Die zijn goud waard tenslotte! Ik hoop dat het volgend jaar weer door kan gaan …
Ik kwam van Curaçao naar Nederland op mijn 26ste. Een aantal zussen woonde al hier, maar het was toch wel eenzaam op mijn kamertje in Den Haag. Ik heb een opleiding in de ouderenzorg gedaan en werkte met veel plezier. Toen ik wilde gaan starten met de opleiding tot verpleegkundige werd mijn oudste dochter geboren. Ze bleek het syndroom van Down te hebben en daarom ben ik gestopt met werken. Ik wilde zelf voor haar zorgen en haar alle kansen geven. Daarna kreeg ik nog een dochter, die inmiddels ook een zeer zelfstandige vrouw is.
Dat ze zo goed mogelijk voor zichzelf kunnen zorgen vind ik heel belangrijk. Toen de meiden wat ouder waren, ben ik gaan werken als beheerder van diverse buurthuizen, maar ik heb er altijd vrijwilligerswerk naast gedaan. Ik heb veel geduld, ben altijd vrolijk, ik word er gewoon heel gelukkig van. En ik kijk niet naar tijd, als iemand een praatje nodig heeft dan luister ik zo lang als dat nodig is.
Nadat mijn werk als beheerder gestopt is, ben ik vrijwilligerswerk blijven doen. Ik had inmiddels een heel groot netwerk en mensen wisten me wel te vinden. Zo ben ik gevraagd voor de Denktank. Dat is een groep Bredanaars met zeer diverse achtergronden, die problemen signaleert en adviezen geeft. Ook ben ik gevraagd als jurylid voor de Jeugdhelden van Breda.
Ik vind vrouwenemancipatie heel belangrijk. Het realiseren van vrouwenhuizen blijft nog een droom van me. In één pand kinderopvang, werkplekken, begeleiding, trainingen voor vrouwen die al lang niet meer buitenshuis hebben gewerkt. Dat zou met behoud van uitkering gerund moeten worden door vrijwilligers. Voor ik mijn ogen voorgoed dichtdoe wil ik die droom realiseren!
Vrijwilligerswerk moet je doen vanuit je hart, je moet niks terugverwachten. Dan kan je er zoveel plezier aan hebben! Ik geniet als (vrijwillig) fotograaf van het Guldenbal – het ouderencarnaval, waar ik bij help. Ik heb met veel plezier bij de Buurtbemiddelaars gewerkt als vrijwilliger. Ik help mee met de Nassaudag, ook geweldig om te doen. En in de Hoge Vucht draai ik mee in het Wijkplatform, dat wijkbewoners helpt om dingen te organiseren die bijdragen aan verbinding, aan saamhorigheid. Voor veel kinderen in de buurt ben ik een ‘tante’, de mensen in mijn buurt weten dat ik voor ze klaar sta. Dan krijg je ook liefde terug.
In de Antilliaanse gemeenschap is het niet gewoon om je vuile was buiten te hangen of om hulp te vragen, daar zijn we meestal te trots voor. Maar ik ben blij met de hulp die ik van mensen om mij heen krijg, nu ik die zelf nodig heb. Want ik heb een laag inkomen en ben heel dankbaar dat de Voedselbank mij helpt. Zo kan ik blijven doen waar ik gelukkig van word!’