januari 2021

Echtpaar Touw helpt Indiase kinderen

De helden van januari zijn Jeanne Oomen (65) en Ruud Touw (67). Deze kinderfysiotherapeuten werken drie weken per jaar in een centrum in Karnataka (India), waar ze ook lokale begeleiders trainen. Ruud is daarnaast actief bij Achilles als trainer voor de Racerunners

Wat houdt jullie vrijwilligerswerk precies in?

‘Door armoede en beperkte medische voorzieningen zijn er in India veel meer kinderen met ernstige motorische beperkingen dan hier,’ legt Ruud uit. ‘Kinderfysiotherapie vind je daar nauwelijks, of is voor veel mensen te duur.
Wij werken in een eenvoudig therapiecentrum in een arme streek, in de deelstaat Karnataka in Zuid-India. Daar wordt aan kinderen met verstandelijke en/of motorische beperkingen opvang en onderwijs geboden. Het centrum staat onder de hoede van de Norbertijner orde, die zorgt voor een gedegen structuur.’

Jeanne: ‘We zijn bij ons eerste bezoek begonnen met het stellen van diagnoses, want die waren er niet. Ruud onderzocht de hele dag kinderen en ik schreef zijn bevindingen op in een dossier. Dat waren lange dagen! Na die diagnose stelden we de ontwikkelingsmogelijkheden per kind vast en gaven bij sommigen aan hoe complicaties konden worden voorkomen. Daarmee konden ze ter plaatse aan de slag. De Indiase begeleiders zijn niet specifiek opgeleid en we gaven ze samen basale handvatten voor behandeling. Ruud en ik vullen elkaar ook op vaktechnisch gebied goed aan.

De jaren daarna

Hoewel we tussendoor wel incidenteel contact hadden, was het erg spannend wat we de tweede keer zouden aantreffen. Dat was voor ons allebei een geweldig mooie verrassing; de eenvoudige behandelplannen waren echt opgepakt en het ging met veel kinderen een stuk beter. Om die positieve ontwikkeling te borgen gingen we daarna per kind in op de vragen die de begeleiders waren tegengekomen. Het was mooi om te zien hoe gemotiveerd en serieus zij hun taak namen.
De derde keer dat we er waren hebben we gefocust op het opzetten en bijhouden van dossiers. Verder leerden we het personeel om testen uit te voeren om het motorische vaardigheidsniveau van de kinderen vast te stellen en dat goed te registreren. Na afloop gaven we ze een welverdiend diploma, iets waar ze terecht heel trots op waren.’

Ruud: ’De directeur van het Indiase centrum kwam op bezoek in Nederland en wilde graag ook onze fysiovoorzieningen zien. Ik had hem bij Revant, waar ik toen werkte, natuurlijk onze geweldige hulpmiddelen kunnen laten zien. Maar omdat je daar in India niet zoveel mee opschiet koos ik voor een bezoek aan een zorgboerderij. Daar zijn mensen met beperkingen actief op allerlei gebied, zoals groenvoorziening, eten bereiden en allerlei huishoudelijk werk. De pictogrammen (tekeningen voor eenvoudige handelingen) die hij daar zag, worden nu ook in India gebruikt.

Hoe ben je erin gerold?

Ruud: ’Kees en Hennie de Wit waren al langer actief in Zuid-India met hun stichting Care Karnataka. Ze zorgden er onder andere voor dat er nu een echt schoolgebouw staat. Kees was geïnteresseerd in fysiomaterialen, en hij kwam langs om hulpmiddelen te zien die ze ter plaatse konden maken. Jeanne en ik waren eerder al eens zes weken in Nepal geweest, om daar ook als kinderfysiotherapeut te werken. Kees was enthousiast en vroeg of we ook niet eens meekonden naar India. Dat leek niet zo goed uit te komen omdat we net dat jaar naar Ethiopië zouden gaan om daar les te geven op ons vakgebied. Maar we besloten vervolgens om toch ook naar India te gaan. En toen is het gaan lopen.’

Waarin verschilt het van je gewone werk?

‘Als kinderfysiotherapeut doen we in India eigenlijk hetzelfde werk als we in Nederland deden, maar met veel minder middelen en medische expertise in de omgeving’, legt Jeanne uit. Ruud: ‘Je moet daar echt op zoek naar mogelijkheden. Je ziet een kind dat al heel lang alleen op een cementen vloertje ligt en dat wil je natuurlijk tenminste een zittend bestaan geven. Je maakt dan werktekeningen en bouwt iets met wat daar beschikbaar is. Zo’n kind komt dan terecht in een goed gesteunde zittende houding, waardoor z’n leven echt verandert en het onderwijs kan volgen.’

Jeanne: ’Natuurlijk is het voor dit werk nodig dat je flexibel bent en een beetje creatief. Liefst ook avontuurlijk ingesteld. Maar de belangrijkste basis is voor ons altijd deskundigheid, evenals respect voor de lokale bevolking.’

Wat kost het je?

‘Toen we allebei nog werkten’ gaat Jeanne door, ‘namen we onze vrije dagen op om naar India te gaan en waren we natuurlijk ook bezig met de voorbereiding. De kosten voor de vliegtickets en het verblijf daar betalen we zelf.

Als je, zoals wij, zelf veel kansen hebt gekregen om je talent te ontwikkelen mag je ook wel iets terugdoen. Niet alleen hier, maar ook verder weg. En het is een mooie voortzetting van onze actieve loopbaan.’

Wat is je leukste ervaring?

Ruud: ‘Een van de mooiste dingen die ik daar meemaakte gebeurde toen we een jongen met ernstige beperkingen op de stenen vloer zagen liggen. Ik heb toen een grote kookschaal die daar lag omgedraaid en die jongen geholpen om daar met stokken op te slaan. Hij fleurde helemaal op en het klonk echt mooi. Uiteindelijk is het met hem goed gekomen en is hij met wat aanpassingen zelfs naar school gegaan.’

Jeanne: ‘Ik vond het erg mooi dat we er met een sta-plank voor konden zorgen dat kinderen die nog nooit hadden gestaan, dat zo wel konden. Met echt simpele hulpmiddelen veranderde hun wereld.’

Welke tips heb je voor anderen?

‘Je moet niet huiverig zijn om je deskundigheid in ontwikkelingslanden in te zetten’, zegt Ruud. ‘Het is echt een enorme verrijking. Je leert meer kijken naar mogelijkheden dan beperkingen.’ Jeanne: ‘Als je elkaar vanuit respect benadert kun je samen echt ver komen.’

Verder is Ruud iedere week ook een paar uur actief als trainer bij Achilles voor de racerunners, fietsen zonder trappers voor kinderen en volwassenen met motorische beperkingen. Iemand die binnenskamers maar een paar passen kan lopen kan met dit hulpmiddel ‘rennend’ grote afstanden leren afleggen. Zo wordt de wereld opeens een heel stuk groter.

Tulpen van het heldenteam

Hoewel het heldenteam zich geen seconde verveelt, doet het toch wel eens wat anders dan Helden spotten en magazines maken. Een enkel keer helpen ze een Held een handje.

Heldin Natasja Donkers, die buurtcentrum De Sleutel heeft opgericht en in de buurt zorgt voor verbinding, wil graag in de omgeving van De Sleutel meer kleur. ‘Hoe leuk is het’, zegt Natasja, ‘als moeders die hun kinderen in de gaten houden in het voorjaar tegen een zee van bloemen aankijken? Dan ga je hier toch voor je plezier op een bankje zitten!’ En zo begon een actie om geld in te zamelen voor tulpenbollen. 

Het heldenteam met al zijn relaties en ervaring in verzoekjes, bemoeide zich er mee. Al snel vonden ze een donateur die maar liefst 1400 tulpenbollen schonk.  

Natasja zou met een team de bollen nog voor de jaarwisseling in de grond zetten. Of dat is gelukt, is maar de vraag. Dat wil zeggen, de bloembollen zitten onder de aarde. Maar heeft Natasja een team bij elkaar gekregen, of heeft ze -als een echte heldin – alles alleen gedaan? Hoe dan ook: rondom De Sleutel ziet alles er in het voorjaar kleurrijk uit!

Prijswinnaars actie Meld een Held

Debbie van de Kerkhof (links) heeft Marianne van Ham (rechts) aangemeld voor de boodschappenmand van Jumbo Foodmarkt 

Het leven van Marianne van Ham (61) staat in het teken van katten en in het bijzonder opvang van zwerfkatten. Vier katten leven permanent in het ‘café’ onderin het flatgebouw waar ze zelf woont. Zwerfkatten krijgen daar voedsel , warmte en  zo nodig medicatie. Voordat Marianne zich over een kat ontfermt, controleert ze of niemand zijn of haar kat mist. ‘Als ik een nieuwe kat spot, ga ik eerst alle websites en oproepjes langs. En met een chiplezer check ik of de kat gegevens van de eigenaar heeft.’

Marianne betaalt de verzorging uit eigen zak, dus elke donatie is welkom bij Marianne’s zwerfpoezenhoop.

Ellen Vrieze

Winnaar boek Goed Volk 

Ellen Vrieze-Hermans werd aangemeld door Eugenie Ekelmans. Ellen heeft een facebook pagina waarop ze tweedehands spullen doorgeeft aan anderen.
‘Met een enorme verbazing hoorde ik dat Eugenie Ekelmans mij heeft opgegeven voor Helden van Breda. Ik ontving een prachtig cadeaupakketje met daarin het boek Goed Volk. Ik voel me zeer vereerd – voor mij is het een tweede natuur om klaar te staan voor een ander.’

Winnaars Domino’s pizza’s

Moeder Annieta heeft haar dochters Audrey en Quentie Beun aangemeld als Helden van Breda. Ze kwamen als ontroerendste aanmelding naar voren.
Beide dochters helpen hun moeder al jarenlang met haar taak als mantelzorger van man Ronald, die een chronische ziekte heeft. Ze staan bijna dag en nacht klaar. Daarnaast vinden moeder en dochter Quentie tijd om het blad ‘Typisch Middellaan’ te maken.

Het selectieteam Helden van Breda  feliciteert alle winnaars met hun belangeloze, zorgzame en bevlogen houding!

 

Heeft u ook een held in uw omgeving, die in het zonnetje gezet mag worden? Meld deze persoon nu aan!

 

Lous Geelkerken al 65 jaar vrijwilligster

Held van December Lous is niet alleen heilsoldaat van het Leger des Heils, maar ze is ook op vele andere plekken vrijwiligster. En dat al meer dan 65 jaar!

‘Ik ben geboren in Amsterdam en ik ben de oudste van zes kinderen. Omdat mijn ouders allebei geen sterke gezondheid hadden was ik al snel degene die op de andere kinderen lette en voor ze zorgde. Ik nam ze mee naar de speeltuin en verzon allerlei spelletjes. Daar deden ook andere kinderen aan mee. Zo rolde ik vanzelf in het vrijwilligerswerk.
Toen ik elf, twaalf jaar was, werd ik gevraagd om in de speeltuin in Amsterdam-Zuid te helpen. Ik genoot er van, was dol op kinderen en besloot dan ook kleuterjuf te worden. Tijdens de zomervakanties organiseerde ik de vakantieschool in Amsterdam, voor kinderen uit de volkswijken, en later de zomerkampen. Een geweldige tijd!

In ons gezin was geloof heel belangrijk. Wij waren lid van de Remonstrantse kerk. Maar zo rond mijn twintigste vond ik daar niet meer wat ik zocht. Een vriendin met wie ik in een koor zong vroeg of ik mee wilde naar de Middernachtzending van Majoor Bosshardt. Dat deed ik; ik vond het geweldig. De majoor liep voorop, samen met een accordeonist, en wij liepen er in optocht achteraan en zongen liederen.
Na een aantal weken vroeg mijn vriendin: “Waarom kom jij niet bij het Leger, je vindt dit toch mooi? Waar wacht je op?” Een nog belangrijker vraag was: “Hoe kan je nee zeggen tegen God en geen ja?”
Die vraag zette me echt aan het denken, ik wilde vooral weten waarom ik “ja” zou zeggen. Ik vond de Remonstrantse kerk vrij elitair, ik groeide bevoorrecht op. Maar met de majoor kwam ik op de Wallen, in de volksbuurten, dat  trok mij aan, daar kon ik echt iets betekenen. Ik werd ook leidster bij de kabouters en de padvinders van het Leger des Heils. Met de majoor ging ik op huisbezoeken, we verkochten de Strijdkreet en ik zag hoe zij echt met iedereen kon praten en naar iedereen luisterde. Dat wilde ik ook. Dit inspireerde me ook om maatschappelijk werk te gaan studeren. Na een paar jaar meelopen met de majoor werd ik in 1964 officieel Heilsoldaat.

Gaandeweg ging een deel van ons gezin mee naar het Leger en werd het hele gezin, op mijn vader en een broer na, ook heilsoldaat. Na het overlijden van mijn vader verhuisde mijn moeder en de rest van het gezin naar het oosten van het land, ik volgde hen. In Hoogeveen ben ik de koffiebar begonnen vanuit het Leger en gaf ik les aan corpscadetten ter voorbereiding op het heilsoldaatschap. Ik deed maatschappelijk werk en dat hield niet op na werktijd; ik probeerde voor iedereen die problemen had klaar te staan.

Het waren tropenjaren. Toen ik voelde dat het teveel werd voor me, besloot ik even wat rust te nemen en werd ik hoofd op een kinderdagverblijf, bij de kleuters. Ik voelde gewoon dat ik er anders aan onderdoor zou gaan. Maar na dat jaar trok het maatschappelijk werk me toch weer. Na wat omzwervingen in het oosten van het land ben ik uiteindelijk in Breda terechtgekomen, als maatschappelijk werker in het revalidatiecentrum. Natuurlijk was ik ook hier actief voor het Leger, vooral bij het Open Huis. Maar ook in de verschillende buurten waar ik heb gewoond deed ik van alles. Ik maakte bijvoorbeeld kerststukjes met de buurtkinderen en bakte oliebollen voor 70-plussers. Het Open Huis is erg belangrijk voor me geweest, ik heb nog altijd contacten met medevrijwilligers en bezoekers uit die tijd en ik ben er ook nog niet zo lang weg. Ik knutselde daar met moeders en kinderen, gaf leiding aan de jeugdafdeling en deed ook nog steeds openluchtwerk. Veel mensen kennen daar het Leger des Heils van, omdat we rond Kerst met onze geldpotten op drukke plaatsen stonden. Dit jaar kan dat helaas niet.

Na achttien jaar werd mijn functie bij het revalidatiecentrum wegbezuinigd en kwam ik opnieuw voor de kleuterklas, dit keer bij de Vrije School. Ik heb daar weer met heel veel plezier gewerkt en had het erg druk met al het vrijwilligerswerk daarnaast. Na mijn pensioen heb ik me gemeld als vrijwilliger bij StiB bij de palliatieve zorg en bij de stichting Mentorschap. Daar begeleidde ik mensen die dementerend zijn, ik was  contactpersoon tussen hen en de zorg, ik heb denk ik zes personen langdurig begeleid. Ik zette me ook in voor het Alzheimercafé, waar we een van de eerste telefooncirkels hebben georganiseerd. Omdat ik een nachtmens ben, vond ik het niet erg als ik ’s nachts werd gebeld! Maar gaandeweg ging er steeds meer via de computer, er kwamen steeds minder bellers en uiteindelijk is de telefooncirkel Breda opgeheven en ben ik overgestapt naar het landelijke netwerk. Ik heb nog wel computercursussen gedaan, maar het digitale contact past niet bij me en dus ben ik daarmee gestopt.

Mijn hele leven heeft in het teken gestaan van het Leger des Heils. Ik heb nooit de behoefte gehad om mensen te bekeren, maar wilde hen wel laten zien wat het voor je kan betekenen als je God naast je hebt in je leven. Ik had nooit de behoefte om te trouwen en zelf kinderen krijgen wilde ik niet. Ik heb altijd gezegd: ik heb er al genoeg!
Ik ben altijd met kinderen bezig geweest, moest van jongs af aan veel zorgen en was blij dat ik ze weer terug aan hun ouders kon geven! De Koninklijke Onderscheiding die ik een aantal jaren geleden kreeg, vond ik een blijk van waardering voor mijn inzet voor anderen. Maar het vrijwilligerswerk heeft ook heel veel voor mij betekend, zeker ook in de moeilijke tijden van mijn leven, want die waren er natuurlijk. Hoe ellendig ik me ook voelde, ik wist dat er mensen waren die op mij rekenden. Ik ging er naartoe en kwam opgeknapt terug. Het geeft zoveel voldoening om iets voor een ander te doen. En ook al heb ik een groot deel van mijn leven alleen gewoond, eenzaam ben ik nooit geweest, want ik heb altijd God naast me gevoeld.’