september 2021

Aad van Diemen, natuurgids bij IVN Mark en Donge

FOTO: Eric Linssen

Aad van Diemen (74) is al vanaf zijn studententijd natuurgids bij het Instituut voor Natuureducatie (IVN). Inmiddels zijn daar zoveel aanverwante functies bijgekomen dat hij daar 30 uur per week mee bezig is. Zijn kinderen en kleinkinderen wonen in Groningen.

Wie: Aad van Diemen (74)
Beroep: sinds 11 jaar met VUT, voorheen beleidsmedewerker sociale zaken bij de gemeente Rotterdam
Vrijwilligerswerk: begon halverwege de jaren ’80 als natuurgids bij IVN Mark en Donge.
Sinds: halverwege de jaren ’80
Uren per week: aanvankelijk een halve dag in de week, momenteel 30 uur per week.

Wat houdt je vrijwilligersbaan precies in?
‘Ik was altijd al geïnteresseerd in de natuur, was vogelaar en daardoor ook geïnteresseerd in planten, want daar vliegen die beestjes toch naartoe. Maar ik wist er te weinig van en zo kwam ik terecht bij een opleiding als natuurgids. Die duurt twee jaar.

Daarna neem je mensen mee op stap, vaak op zondagmiddag.  We hebben ongeveer vijftig gidsen en vijftig wandelingen uitstaan. Die wandelingen zijn educatief. In de herfst vertel je over herfstverschijnselen, in de lente over wat er dan te zien is. Ik weet niet waarom precies maar ik ben zelf enthousiast. Ik articuleer goed, ben op de juiste momenten stil, observeer mijn publiek. Als ze afhaken, pak ik dat op. Je moet nooit sneller gaan dan de langzaamste. Zijn er kinderen bij, dan gaat het altijd goed. De volwassenen staan er vervolgens ontspannen bij en nemen alles goed in zich op.

Ik ben nog altijd natuurgids en ben bovendien nu bestuurslid bij het IVN. Bestuurswerk doe ik ook bij natuurplein ‘De Baronie’, een samenwerkingsverband van een zevental groene organisaties van de Baronie (bijvoorbeeld de West-Brabantse Vogelwerkgroep en natuur- en landschapsvereniging Gilze Rijen).

Één dag per week werk ik bij het Natuurmuseum Brabant (in Tilburg) als conservator bijen en wespen. Er zijn ongeveer 360 soorten bijen en ook 360 soorten wespen. We zijn bezig alle vondsten vanuit het verleden in te voeren; er liggen nog duizenden vondsten te wachten.
Bijen en wespen worden als ze dood zijn op een speld geprikt. Om ze in een database te stoppen, moet de juiste naam, vindplaats en datum worden vermeld. Daarna kan die database landelijk, en via die stap ook Europees en wereldwijd worden geraadpleegd. Zo kunnen we bijvoorbeeld constateren of soorten toe- of afnemen.

Verder zit ik in een insectenwerkgroep. Op de vliegbasis Gilze Rijen was er nooit onderzoek gedaan, om begrijpelijke redenen. Ik heb er vijftien jaar rondgelopen om te inventariseren. Voor de begraafplaats Zuylen heb ik ook onderzoek gedaan. Er werden bloemen gezaaid tussen de graven. Of er ook bijen op afkwamen, vroeg directeur Roel Stapper zich af. Wij hebben dat onderzocht. Het hielp. Alleen de nabestaanden begonnen te klagen over de bijen, dus stopte dat. Als lid van de insectenwerkgroep doe ik in elk geval onderzoek, iets dat verwant is aan mijn opleiding als (sociaal) wetenschappelijk onderzoeker.

Als lid van de plantenwerkgroep inventariseren we de ‘kilometerhokken’. Heel Nederland is ingedeeld in kilometerhokken, een bestaande indeling door Floron, Floristisch Onderzoek Nederland. Iedere tien jaar worden al deze kilometerhokken nagelopen op welke planten zich erin bevinden. In de steden heb je veel meer planten, wel tot vijfhonderd verschillende soorten per vierkante kilometer.

Tenslotte ben ik nog eindredacteur van www.stadsplanten.nl. Ik schrijf en maak foto’s voor de site. Het is de opvolger van stadsplanten Breda, daar is een boekje over verschenen. Recent kwam daar een landelijke opvolger van: Stoepplanten (in samenwerking met de Hortus Botanicus in Leiden).
Iedere week wordt er op website Stadsplanten.nl een stukje geplaats door een van de twaalf schrijvers. Zij bepalen zelf waar ze over schrijven, iedere week een andere plant. Ik maan ze aan om de deadline te halen en kijk de teksten na.

Hoe ben je erin gerold?
Ik was klaar met mijn natuurgidsenopleiding, dat was vooral gericht op het educatieve aspect. Veldkennis kwam minder aan bod. Bij Wolfslaar was er in de tachtiger jaren een natuurtuin, dat moest nog ontwikkeld worden. Ik wilde wel eens weten wat daar allemaal speelde. Ik kocht veel boekjes om me in te lezen. Met name de insecten waren onderbelicht, terwijl dat 90 % van de biodiversiteit is. Via Loek Vingerhoeds, een biologiedocent die daar ook rondliep, ben ik in de bijen gerold. Hij was bereid om mij op te leiden.

Waarin verschilt het van je ‘gewone’ werk?
Het verschilt qua thematiek. Ik had te maken met mensen in sociale verbanden, organisaties enzo. Dit gaat over natuur, over leven dat zijn eigen gang gaat. Het heeft wel te maken met onderzoek, daarvoor was ik natuurlijk opgeleid. Je moet nieuwsgierig zijn, willen weten hoe dingen in elkaar zitten.

Maar het gaat niet alleen om de statistiek; ik wil ook dingen overbrengen, met name de schoonheid van de natuur. Ik wil mensen de waarde van de natuur laten ervaren. Misschien gaan ze dan anders kijken. Ik hoop natuurlijk dat de achteruitgang van ons milieu stopt.

Wat kost het je?
Het helpt dat mijn partner bijna net zo geïnteresseerd is als ik. Ze is ook natuurgids. We inventariseren samen terreinen. Zij de vlinders, ik de bijen. Zo conflicteert het niet en hebben we leuke dagen samen.

Wat me soms wel tegenstaat is het bestuurlijke werk. Natuurplein bestaat uit allerlei beleidsnota’s, de ene nog saaier dan de andere. Je krijgt te maken met bezwaarschriften waarop je moet reageren, alles in onbegrijpelijke, ambtelijke taal. Dat is wel eens zwaar. Je hebt dan van tijd tot tijd een succesje nodig, zoals een geplande varkensfokkerij aan de grens tegenhouden. Want die varkensfokkerijen stoten enorm veel CO2 uit. Als dat bij een kwetsbaar gebied gebeurt, is het een succes als dat kan worden tegengehouden.

Wat brengt het je en wat is je leukste ervaring?
Ik help mee de achteruitgang tegen te houden. Het is maar de vraag of dat lukt. Wat we in elk geval willen is dat er enclaves komen, waarin soorten kunnen overleven. De boel staat onder druk door CO2-uitstoot, herbiciden, pesticiden, maar ook door verkeer en recreanten.

De leukste ervaring was in de plantenwerkgroep. In Nederland hebben we maar een paar duizend wilde plantensoorten. Die staan allemaal in Heukels, de plantenbijbel zeg maar. Het inventariseren lukte me steeds beter. Op enig moment besefte ik dat ik iedere plant in Nederland kon benoemen. Het voelde alsof ik me daarmee alle flora in Nederland kende, alsof ik geslaagd was voor een examen. Maar dat was zelfopgelegd. Het was een diep, euforisch gevoel, dat ik zoiets onder de knie had gekregen. Ik hoorde vanaf dat moment bij de ‘kenners’.

Welke tips heb je voor anderen?
Als natuurbeschermer en -liefhebber is mijn tip: begin met te kijken dichtbij huis. Wat helpt is letten op de kleine dingen. Dus bekijk de dingen eens onder een vergrootglas. Dan zie je bijvoorbeeld dat stampers en meeldraden in bloemen enorm complex in elkaar zitten. Kleine beestjes zijn zeer gedetailleerd vormgegeven. Bij bijen zie je het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes.

Je ziet een ingenieuze wereld, net zo compleet als onze eigen wereld, maar vele malen ouder dan de onze. Insecten zijn negentig of honderd miljoen jaar terug ontstaan. Wij zijn daaruit ontstaan. Ze zullen ons waarschijnlijk overleven.

Als je dat beseft, komt je eigen bestaan in een heel ander perspectief te staan. Het relativeert enerzijds ons belang; anderzijds zijn we er onderdeel van. Wij zijn geen eindproduct, iets dat wij vaak denken, maar staan in een reeks. Waar halen we dat idee eigenlijk vandaan dat we eindpunt zijn? Goed kijken naar de natuur levert ons veel meer op dan alleen kennis. Met zo’n filosofische blik kunnen we samen de achteruitgang van de natuur stoppen.’

Elisah Pals te zien in tentoonstelling Sjoerd Jansen

FOTO: Lidia van Hooijdonk
Door: Elisah Pals

Het Zuidelijk Toneel meende mij op dat podium te moeten hijsen. In 6 steden zuidelijke steden gingen ze op zoek naar lokale helden en vroegen ze: “wie is jouw held?”. Hierdoor ontstaat een heldenketting; een expositie van 50 helden, geportretteerd door een lokale kunstenaar.

Afgelopen vrijdag was de feestelijke onthulling daarvan, geopend door onze gerespecteerde burgervader Paul Depla. Onze vereeuwigde versies blijven de komende jaren in het Chassé Theater in Breda hangen. Een bijzondere eer!

Sinds ik begon met me publiekelijk inzetten voor de goede zaak heb ik aardig wat aanmoedigingen en awards mogen winnen. Toch voel ik hier altijd iets ongemakkelijks bij. Het is me niet te doen om de eer en de bekendheid. Ik wil dat er iets verandert. Dáárom ben ik hiermee begonnen.

Langzaam ben ik gaan accepteren dat zichtbaarheid nodig is om verandering te kunnen bewerkstelligen. Al is het alleen al omdat anderen zo kunnen aanhaken, en geïnspireerd kunnen raken, voorbeeldgedrag kunnen volgen, en zo de beweging groter kunnen maken.

Laat dit stukje zichtbaarheid dan maar weer bijdragen aan m’n slagkracht. Wie weet word ik dan eens werkelijk de superheld die écht de bovenmenselijke krachten heeft de mensheid te redden.’

Meer lezen over het project? https://lnkd.in/dz8t9Hbi

Illustraties: Sjoerd Jansen

Elisah Pals

Philip Oronsaye winnaar Bredase vredesprijs

FOTO: Anita van der Helm
BREDA – Philip Oronsaye ontving op 21 september de Bredase Vredesprijs uit handen van burgemeester Paul Depla. Het Comité Bredase Vredesprijs hield de uitreiking op het binnenplein van het Kasteel van Breda. De andere genomineerde was Marga Vermeulen. 
Philip Oronsaye was in 2018 al Held van Breda en hij staat in het boek Goed Volk. Bij beide onderscheidingen viel hij op vanwege zijn initietief Stichting JARA.  JARA is een erkend leerwerkbedrijf, dat zich inzet om met name stadsgenoten met een Afrikaanse achtergrond  beter uitzicht te bieden op een zelfredzaam bestaan. In het boek is te lezen hoe Philip dat op zijn eigen, innemende manier aanpakt.
 
De andere genomineerde was Marga Vermeulen. Zij doet onder andere vrijwilligerswerk bij Because We Carry en als taalmaatje. Zowel Philip als Marga staan in het magazine van 2020 geportretteerd vanwege hun nominatie. Omdat de Vredesprijs vorig jaar vanwege corona niet werd uitgereikt, bleef die nominatie tot dit jaar staan.

Jonge held Jochem verdient geld voor reptielenhuis De Aarde

Foto: Iris de Kivit

Op zondag 19 september is Jochem Musters uitgeroepen tot Held van Breda. Tijdens een door IDEKI aangeboden fotoshoot kreeg hij tot zijn verrassing het getuigschrift uitgereikt.
Jochem heeft €1550,- verdiend voor het Reptielenhuis De Aarde door kikkersleutelhangers en andere dingetjes in te kopen en die vervolgens met winst te verkopen. Hij moest daarbij zijn angst om met onbekenden te praten overwinnen. 

Precies dát maakt hem tot een held – en nog wel de jongste in Breda die zo’n diploma heeft. Jochem is daar apetrots op, net als op de prachtige foto’s.

 

Willem Brandt treedt af als voorzitter Bredase Vredesprijs

FOTO: Anita van der Helm
BREDA – Voorzitter van de Bredase Vredesprijs (BVP) Willem Brandt (74) is dit jaar voor het laatst als jurylid actief. Na vijftien jaar kijkt hij terug met een goed gevoel. Hij heeft in die periode veel bijzondere mensen leren kennen, die het heel gewoon vinden om zich voor anderen in te zetten. Het comité Bredase Vredesprijs kiest niet alleen een geschikte kandidaat uit maar organiseert ook de uitreiking zelf. ‘In 2006, toen ik aantrad, deed het COS dat, het Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking’, begint Willem Brandt. ‘De Bredase Vredesprijs was een ongesubsidieerd initiatief. Matty Boidin, fractievoorzitter van het CDA, zat in het bestuur en vroeg mij erbij. Ze stond er hetzelfde in als ik, de kandidaten roepen respect op en dat motiveert. In die tijd stopte het COS. Matty wilde dat het doorging, ook zonder de hulp van het COS. Gelukkig hadden we niet veel kosten. Er zat altijd iemand in de jury namens de KMA, en van meet af aan is de prijs daar ook uitgereikt. Het bestuur moest vanaf dat moment een stapje harder lopen want de jury met gemiddeld vijf leden kreeg er een taak bij. Gelukkig hielpen de diverse media ons vaak aan kandidaten, net als ons netwerk van ambassadeurs. Inmiddels ondersteunt de gemeente BVP trouwens met een kleine subsidie.’ Eigen vrijwilligerswerk Sommige mensen kennen Willem als directeur Vertizontaal, een functie die hij 25 jaar had tot aan zijn pensioen in 2006. Anderen kennen hem van het vele bestuurswerk dat hij, naast zijn baan, op vrijwillige basis deed, gemiddeld vier tot vijf functies. Onder andere bij de Driespan, een onderwijsorganisatie voor leerlingen met onderwijsproblemen. Of bij de jeugdgevangenis, waar Willem lid is van de Commissie van Toezicht. ‘Ik hield van organiseren. Bovendien kun je dan iets bestuurlijk aanpakken. De jeugdinrichting doe ik al heel lang. Als jongeren klachten hebben, komen die bij ons terecht. Wij doen onderzoek en houden beklagzittingen. Dit soort bezigheden verruimt mijn eigen blik. Net als de mensen die worden voorgedragen voor de Bredase Vredesprijs. Zij doen dingen uit eigen beweging, uit hun hart. Ik deed veel dingen toch als een soort verlenging van mijn beroepsmatige leven. Veel van de Vredesprijswinnaars vinden een soort levensvervulling in wat ze doen. Neem het echtpaar dat een school heeft opgericht in Kenia. Ze reizen een paar keer per jaar op eigen kosten naar dat land om te kijken hoe het gaat en om te praten met lokale bestuurders. Dat sluit naadloos aan op hun arbeidzame leven en ze sluiten ook zo mooi op elkaar aan. We werken samen met de Helden van Breda – daar zie je ook van die mooie mensen met van die indrukwekkende verhalen. Vaak selecteren we dezelfde soort kandidaten. Wíj́ reiken een prijs uit en zíj́ schrijven de verhalen op.’ Keerzijde Willem Brandt kan geen nadelen van zijn functie bedenken. Veel tijd kost het hem niet. Maar er zijn wel vragen die hem bezighouden. ‘Soms denk ik: welke mensen uit de samenleving hadden nog meer genomineerd kunnen worden? Het komt voor dat organisaties niemand voordragen omdat ze vinden dat er ongelijkwaardigheid ontstaat. Toch zou ik die stille krachten graag willen waarderen. Ze zijn nooit uit op een podiumplek, maar ze vinden het vrijwel altijd leuk!  Sinds een aantal jaren brengen we in elk geval drie kandidaten naar voren, dan staan er meer mensen in de schijnwerpers. Bekendheid geven is de verdienste van alle leden, met name de secretaris. In september neemt Eric Linssen het van me over. Vanuit zijn functie op de KMA /NLDA heeft hij al eerder in de jury gezeten. Ik wens Eric, en de andere comitéleden, heel veel succes. Hopelijk blijft ook hij vijftien jaar voorzitter!’ Deze tekst verscheen op 15 september in BredaVandaag