Mo Omar zet zich in voor Kleine Broer

In het artikel in de Bredase Bode wordt al genoemd dat Mo een zware periode kent. Gelukkig krijgt hij heel veel hulp van de moeder van vrienden van hem, die hem liefdevol haar ‘aanwaaizoon’ noemt. Dus heeft hij nu een ‘aanwaaimoeder’!

Door Joyce van Zijl-Lak

Mo worstelt met zijn verleden. Hij probeert steeds de juiste keuzes te maken, maar dat kost hem heel veel energie. Zeker in deze tijd van het jaar heeft hij die niet altijd. ‘Soms zie ik het even niet meer zitten. Als ik dan denk aan de mensen die er voor me zijn, dan put ik daar weer moed uit. Ik denk veel na over mezelf en over het leven, hoe moeilijk het is om niet in een warmgezin te zijn opgegroeid, hoe ontzettend ik de liefde van mijn moeder mis. Familie heeft voor mij een hele andere betekenis dan het hier heeft. Ik heb een soort familie gevonden bij mijn vrienden, bij Grote Broer, bij jeugdwerk van Surplus, bij mijn ‘aanwaaimoeder’ en bij Helden van Breda. Dat houdt me op de been, ik ben zo dankbaar voor deze mensen. Dankzij hun steun kan ik steeds weer overeind krabbelen. Ik weet dat ik dat verdien, dat ik goede keuzes heb gemaakt door niet voor de ‘makkelijke’ weg van snel geld verdienen met foute dingen te kiezen, maar ik voel dat niet altijd zo. Ik ben daar hard mee aan het werk, met hulp van een psycholoog hoop ik me snel weer wat stabieler te voelen.

Toen mijn vader ons naar Nederland haalde, heeft hij ervoor gekozen om mijn leeftijd te veranderen. Op papier werd ik ineens vier jaar ouder. Dat heeft voor veel onzekerheid gezorgd. Want ik wist op een gegeven moment zelf ook niet beter dan dat ik zo oud was als mijn vader zei. Ik dacht dat ik achterliep, zag dat vrienden van die leeftijd echt anders waren. Gelukkig zagen ze bij de voetbalclub wel dat ik jonger moest zijn en daar kreeg ik dispensatie.
Ik beheerde het materiaal, in ruil voor contributie. Want mijn vader vond voetbal verderfelijk, hij wilde daar niet voor betalen. Ik merk nu dat ik afstand ga nemen van hem. Ik zie steeds meer dat hij niet goed voor mij is geweest en dat dat niet mijn schuld is. Want door dat leeftijdsgedoe kon ik bijvoorbeeld op een gegeven moment niet meer bij Jeugdzorg terecht. Op papier was ik achttien terwijl ik in het echt veertien was … Ik denk ook echt dat hij dat bewust heeft gedaan om sneller van mij af te zijn. Hij probeert nu toenadering te zoeken, maar ik kan dat niet aan, ik kan niet accepteren wat hij heeft gedaan.

Mijn moeder was veertien jaar toen ik werd geboren; het was een gedwongen huwelijk. Het eindigde al heel snel een scheiding, waardoor ik in Somalië ben opgevoed door mijn opa en oma. Ik snap best dat mijn moeder niet voor me kon zorgen, maar ik heb haar wel heel erg gemist. Nu heb ik af en toe contact met haar. Ze woont nog in Somalië waar ze een paar maanden geleden nog gewond is geraakt bij een aanslag. Ze is alleenstaand en heeft acht kinderen. Soms droom ik ervan dat ik hen naar Nederland kan laten komen.
Ik ben naar Nederland gekomen met mijn stiefmoeder en –broers, omdat de familie vond dat mijn vader mij uit de handen van Al Shabaab moest halen. In deze tijd van het jaar ben ik ook weer meer met de oorlog bezig. Dat komt ook door alle knallen van het vuurwerk. Met Oudjaar blijf ik binnen – ik ben nog steeds bang voor dat geknaI.’

Mo won in 2018 de Bredase Vredesprijs. Hij kreeg deze voor zijn inzet voor Kleine Broer. ‘Ik heb stage gelopen bij Grote Broer en dat is zo goed voor me geweest. Toen ik zag dat jongens die nog op de basisschool zaten maar een beetje rondhingen en begonnen te klieren heb ik Kleine Broer bedacht. Ik weet hoe het voelt om alleen te zijn, hoe makkelijk het dan is om in een groepje de verkeerde dingen te doen en hoe fijn het dan is als er mensen zijn die zich dan over je ontfermen. Dat heb ik bij hun ook proberen te doen.
Dat dat gelukt is geeft me heel veel voldoening. Bovendien heeft de erkenning en waardering die bij de Vredesprijs horen me veel vertrouwen gegeven. Ik wilde daarom ook op de foto bij de Poolse tank, want dat is voor mij een symbool van vrijheid, van vrede. Alles wat hier wel is en in Somalië niet.’

Mo is altijd gek geweest van sport. Voetballen, turnen, zwemmen, hij vindt het allemaal leuk en is er ook goed in. ‘In februari heb ik een testdag bij het ROC voor de opleiding Sport en Beweging. Dat is een sporttest. Ik vind het heel spannend want ik wil deze opleiding heel graag doen. Uiteindelijk hoop ik naar de Politieacademie te kunnen. Sinds februari doe ik via de stichting “Rugdekking” allerlei cursussen bij NAC – daar ben ik steward. Zo heb ik ook mijn BHV gehaald. Dat soort dingen helpt mee.
Ik hoop echt dat ik door de test kom; fysiek voel ik me niet altijd fit. Ik heb last van mijn rug en ik ben bang dat er nog nadelige gevolgen zijn van de malaria en tbc die ik als kind gehad heb. Hopelijk word ik snel weer de oude, kan ik aan de opleiding beginnen en mijn leven op de rails krijgen. Mijn droom is echt om over een jaar of acht ook een ‘huisje-boompje-beestje’ te hebben gevonden hier in Nederland.’