Sinds 2006 steekt Cornelis Berkhout (81) zo’n 20 uur per week als vrijwilliger zijn tijd in een fijne en veilige leefomgeving. Dat doet hij door een aantal functies te bekleden: voorzitter Dorpsraad Teteringen, Buurtbemiddelaar Breda, vrijwilliger buurtpreventie en als voorzitter Oranjecomité.
Cornelis heeft altijd al vrijwilligerswerk gedaan maar na zijn werkzame leven als ingenieur mechanische technologie werd het alleen maar meer.
Wie: Cornelis Berkhout (81)
Beroep: Ingenieur mechanische technologie (gepensioneerd)
Vrijwilligerswerk: Voorzitter Dorpsraad Teteringen, Buurtbemiddelaar Breda, vrijwilliger buurtpreventie, voorzitter Oranjecomité
Sinds: 2006
Uren per week: ca. 20
Wat houdt je vrijwilligersbaan precies in?
“Als buurtbemiddelaar treed ik op als mediator bij conflicten, bijvoorbeeld een ruzie tussen buren. Van de woningbouw of via de politie krijgen we de conflicten aangereikt. Dat kan overal in Breda zijn.
Als je er onbevooroordeeld ingaat en de juiste toon vindt, kun je best wat bereiken. Ik heb wel meegemaakt dat iemand een uitgesproken negatieve mening had over de bomen van zijn buurman die de zon in zijn tuin tegenhielden. Toen ik die buurman sprak bleek de klager nog nooit met hem te hebben gesproken. In zo’n geval doet een normaal gesprek al wonderen.
Als vrijwilliger buurtpreventie help ik mee om de leefomgeving schoon en veilig te houden. Ik spreek bijvoorbeeld mensen aan op hun gedrag, als er veel afval ligt waar dat niet hoort. Of ik rapporteer onveilige situaties. Samen met andere vrijwilligers doen we dit werk in overleg met Boa’s. Ook hier geldt dat je met iemand normaal aanspreken, zonder oordeel, het meeste bereikt.
Met de dorpsraad Teteringen staan we bewoners met raad en daad terzijde in hun contacten met de gemeente. Dat kan over van alles gaan; soms wil iemand meer weten over bepaalde bouwplannen, soms zoekt iemand de juiste ambtenaar voor een heel specifieke zaak.
Het is een two way street; andersom zijn wij de ogen en oren voor de gemeente. Als er een plan is vraagt de gemeente ons om de stemming van de mensen in Teteringen in te schatten. Zo bereiken we dat besluiten meer draagvlak hebben.
Om dit werk goed te doen moet je toegankelijk zijn voor je bewoners. Je moet ze kennen, en ze moeten je weten te vinden. En tegelijk moet je goed door hebben hoe een gemeente functioneert en vooral met welke ambtenaar je zaken moet doen. We weten inmiddels goed de weg, en de mensen weten ons te vinden.
Hoe ben je erin gerold?
“Ik heb altijd gevonden dat je naast je gezin, familie en werk ook iets voor de maatschappij moet doen, als je dat kunt. Toen ik een jaar of dertig was begon ik als vrijwilliger bij de NVSH, dat vond ik ook wel leuk spannend. Ik heb ook vaak bij hockey gecoacht en getraind.
Toen ik iets meer tijd kreeg vroeg ik aan de voorzitter van de Dorpsraad of ik ook iets kon betekenen. Ik zat er toen natuurlijk direct in. Vrij kort daarna werd ik voorzitter.
Teteringen loopt ’s ochtends leeg als iedereen naar zijn werk vertrekt. ’s Avonds zijn de mensen bij hun gezin en in het weekend wordt er gesport en boodschappen gedaan. Iedereen doet z’n ding; het samengevoel is niet vanzelfsprekend. Op andere plekken waar ik heb gewoond was dat anders. Ik vind dat saai en ik ben bij de Dorppsraad begonnen om meer cohesie in onze samenleving te brengen. Met alles wat ik doe, probeer ik dat te versterken. Het gaat steeds beter.”
Welke eigenschappen heb je ervoor nodig?
“Je moet verbindingen tussen mensen willen maken. Het helpt als je dat ook uitstraalt in wat je doet.
Ik probeer altijd op zoek te gaan naar wat iemand beweegt, naar wat achter iemands gedrag zit. Dat is niet altijd zo geweest; ik heb dat moeten leren.
Van mijn eerste vrouw scheidde ik toen die een relatie kreeg met een goede vriend van me. Dat ik zelf medeoorzaak was voor de breuk kwam toen niet bij me op. Ik was zo boos op mijn vriend dat ik hem echt dood wenste; daar droomde ik zelfs over. Dat ik zo slecht kon zijn was voor mij een enorme confrontatie. Ik was geen haar beter dan allerlei mensen die ik zelf veroordeelde. Die ‘ontdekking’ zorgde er uiteindelijk voor dat ik minder snel oordeel. Ik denk bij iemand die zich bijzonder gedraagt niet meer zo snel; dat kun je toch niet doen! Ik ga op zoek naar wat erachter zit. Ik ben milder geworden.
Met mijn tweede vrouw was ik negen jaar samen toen ik haar ten huwelijk vroeg. Een half jaar na ons trouwen overleed ze plotseling, in mijn armen. Het afscheid en de rouw waren een intens zwaar lichamelijk en geestelijk proces. Ik was op mezelf teruggeworpen, maar heb geleerd me ook vooral te blijven uiten. Ik kreeg meer begrip voor wat mensen bij verlies doormaken, en kan anderen beter bijstaan bij de verwerking.
Kort na het overlijden van mijn tweede vrouw kreeg ik prostaatkanker; ik werd opeens met mijn eigen dood geconfronteerd. Zonder partner voelde ik me verschrikkelijk eenzaam. Maar met de dood zo dichtbij, voerde ik wel andere, echte gesprekken, bijvoorbeeld met mijn kinderen.
Al met al hebben deze levenservaringen, life events, ervoor gezorgd dat ik wat meer bagage heb om mijn vrijwilligerswerk beter te doen.”
Wat kost het je?
“Het kost natuurlijk tijd en energie. Zeker met de dorpsraad moest ik ontdekken hoe het gemeentelijk apparaat werkt en welke ambtenaren je nodig had voor de verschillende onderwerpen. En het gaat natuurlijk niet alleen om de portefeuilles die ze hebben; het zijn ook allemaal verschillende mensen met ieder hun eigen drijfveren. Dat is natuurlijk interessant, maar om dat goed te doorgronden moet je wel investeren.
Het is wel eens gebeurd dat we met veel mensen een mooi en doordacht plan hadden, maar een ambtenaar nee zegt, zonder te kunnen uitleggen waarom. Ook komt er dan geen alternatief. Dat is irritant en kost ook energie. Van dat bureaucratische moeras krijg ik soms wel buikpijn. Maar met de goede persoonlijke contacten die we hebben vinden we samen meestal toch een goede oplossing. “
Wat brengt het je? Wat is je leukste ervaring?
“Absoluut een gevoel van samenzijn. Het is toch geweldig dat we alle verenigingen bij elkaar hebben en thema’s afspreken waar we weer activiteiten mee initiëren, bijvoorbeeld onder het thema ‘Jeugd’. We leren van elkaar. Zoals bijvoorbeeld op de verenigingsmarkt, waar de dorpsclubs zich presenteerden en waar honderden mensen op af kwamen.
Dit jaar bestaat Teteringen 750 jaar, reden voor een feest. We hebben alle verenigingen aan tafel gehad en er wordt van alles georganiseerd. Overal hangen vlaggen. Op 17 augustus hadden we een dorpsmaaltijd waar door bewoners voor de dorpsoudjes werd gekookt. Aansluitend was er een dorpsborrel voor iedereen.
De samenwerking is geweldig, we maken kennis met elkaar en van dat gevoel van samenzijn heeft iedereen plezier. “
Welk advies heb je voor anderen?
“Je werkt als dorpsraad veel samen met de gemeente, maar het is voor iedereen van belang dat je niet doet alsof je een extra bestuurslaag bent. Dat leidt tot misverstanden en verwachtingen die niet waar te maken zijn. Je staat niet boven de bevolking van een dorp, maar hoort er gewoon actief deel van te zijn.
En in het algemeen: Kijk om je heen en blijf op zoek naar wat een ander beweegt. Je hebt je buren eerder nodig dan je denkt.”