Judith Aarts helpt mee met ontwikkeling ziekenhuis Oeganda

Wie: Judith Aarts (61)
Beroep: Radiodiagnostisch laborante
Vrijwilligerswerk: Helpt een ziekenhuis in Oeganda verder ontwikkelen, van dokterspost tot echt ziekenhuis
Sinds: 2010
Uren per week (gemiddeld): 10

Wat houdt je vrijwilligerswerk precies in?

‘Ik help een ziekenhuis in Oeganda verder ontwikkelen tot een zo volwaardig mogelijk ziekenhuis, inclusief diagnostische apparatuur. Dat doe ik sinds 2010.
Ik lobby voor apparatuur in het Amphia ziekenhuis waar ik werk, en ook bij producenten zoals Philips. Ik doe m’n best om alles gratis te krijgen, maar omdat het vaak om dure apparatuur gaat lukt dat niet altijd. Bovendien moeten ook transport- en inklaringskosten worden betaald.
Daarnaast ondersteunen we de afdeling voor ondervoede kinderen in dat ziekenhuis financieel. Die is opgezet door een Nederlandse vrouw die we inmiddels goed kennen. Het is natuurlijk vreselijk om een kind dood te zien gaan van de honger. Dat gebeurt niet alleen door te weinig eten, maar bijvoorbeeld ook door eenzijdige en weinig voedzame voeding. Met onze steun proberen we ook de voorlichting daarover aan ouders te verbeteren.

Om het geld bij elkaar te krijgen dat daar allemaal voor nodig is verkoop ik samen met mijn goede vriendin Margriet de Winter allerlei spullen op snuffelmarkten. Ook verzamelen en verkopen we kleding via marktplaats. Dat laatste regelt Margriet vooral.
Dit houdt niet alleen in dat we vragen in onze netwerken om wat mensen te doneren wat ze overhebben. We sorteren dit en controleren alles, want we verkopen alleen goede en schone spullen. Alle kleding is daarom ook altijd gewassen. Inmiddels weten die mensen ons te vinden als ze hun zolder of kledingkast opruimen. Via mond-op-mond reclame weten ook veel anderen de weg. De spullen slaan we op bij Margriet in Gorinchem of bij mij thuis in de garage.
Soms krijgen we ook een hele inboedel nadat iemand overleden is. Ook heel wat uitzoekwerk.

We staan altijd voor onze kraam in plaats van erachter en we spreken mensen aan. Je moet een beetje je best doen. Soms zijn er dingen waarvan ik denk dat ze nooit te verkopen zijn en Margriet denkt dan van wel, en andersom. Dan doe je natuurlijk extra je best.
Zo’n marktdag levert gemiddeld tussen de 880 en 1500 euro op.
Ook stuur ik ‘schooibrieven’ om donaties binnen te krijgen vanuit mijn netwerk. Dat vind ik geen leuk werk. Maar het is wel nodig voor transportkosten, ondersteuning van de ondervoedingsafdeling, aanschaf van noodzakelijke medische middelen etc.

De reis betalen we zelf. Voor het verblijf huren we voor een jaar een huis, dat kost 900 euro per jaar. Dat betalen we uit sponsorgelden. In de elf maanden dat wij er niet zijn woont daar een verpleegkundige uit het ziekenhuis met haar kinderen en pleegkinderen. Zij hoeft daarvoor niet te betalen.

We hebben ongeveer iedere twee weken contact met het ziekenhuis in Oeganda en weten wel wat er nodig is. We gaan daar vervolgens gericht naar op zoek. Dat gaat niet alleen om apparatuur, maar ook om dingen als handdoeken, spuiten en andere kleinere medische uitrusting.
Er wordt best veel weggegooid dat nog goed is, we sturen nooit iets op dat over datum is. Bij het Amphia ziekenhuis staat een box met ‘Judith Uganda’ erop waar dat soort dingen in worden gedaan. We stallen de spullen voor Oeganda bij ‘Gain’ in Sleeuwijk. Als tegenprestatie krijgen zij de dingen die we overhouden. We regelen ook het transport en de douane. Dat laatste wordt steeds ingewikkelder en duurder; iedereen wil een graantje meepikken.

Het kost best wat moeite. We hebben er vijf jaar over gedaan om een nieuw röntgenapparaat te organiseren. We zijn geen stichting of zo, en soms maakt dat zakendoen lastiger. Je bent afhankelijk van mensen, en de een is de ander niet. Er is veel bureaucratie en in Oeganda heb je ook nog eens met corruptie te maken. Toen het eindelijk geregeld was en geplaatst, bleek een essentieel onderdeel te ontbreken. Dat had even niemand verteld. Om de apparatuur toch zo snel mogelijk te laten werken heb ik dat geld maar voorgeschoten en een extra schooibrief geschreven.

We zoeken nu couveuses, die ook hard nodig zijn.

Hoe ben je erin gerold?
Onze zoon puberde heel heftig. Ik was daar voortdurend mee bezig. Ik denk graag vooruit en wil eventuele toekomstige problemen altijd zo snel mogelijk oplossen. Dat kan natuurlijk niet altijd en mijn hoofd kwam gewoon niet meer tot rust. Mijn man zei toen dat ik er gewoon een poosje tussenuit moest, vooral ook om even los te laten.
Mijn vader had als vrijwilligere in Ethiopië een leerfabriek opgezet en ik wilde ook altijd al iets in Afrika doen. Eerst heb ik gekeken naar Zuid-Afrika, maar dat ging vooral om opvang van jongeren, en dat kwam dus niet zo goed uit. Ik ben in hart en nieren een zorgmens en het liefst ging ik in een ziekenhuis aan de slag. Dat was er in Zuid-Afrika niet, maar wel in Oeganda. Ik ben daar toen voor een maand naar toe gegaan. Het was meer een dokterspost dan een ziekenhuis. Er was één arts, die ook directeur was en alle facilitaire zaken regelde. En in het weekend werkte hij op zijn land als boer omdat hij wilde dat zijn kinderen konden gaan studeren.
Daar deed ik gewoon mee met algemeen ziekenhuiswerk, extra handjes zeg maar.

Kort voor vertrek werd een heel ziek jongetje van een jaar of acht binnengebracht. Hij had een gebroken bovenbeen, maar dat verklaarde niet waarom hij zo ziek was. Om daar achter te komen was een röntgenfoto noodzakelijk, maar die apparatuur was daar niet. Samen met z’n ouders ben ik toen in de auto gestapt naar een ziekenhuis 75 kilometer verderop. Daar konden ze wel een foto maken. Die beelden stuurde ik via internet naar collega’s in het Amphia ziekenhuis om te laten beoordelen. Het bleek gebroken door een ontsteking. Vervolgens heb ik aan mijn broer, die arts is, gevraagd welke antibiotica nodig waren om de vastgestelde infectie te verhelpen. Zo heeft dat jongetje het overleefd.

Toen ik in november terugkwam in Nederland moest ik sinterklaas inkopen doen. Dat is vergeleken met Oeganda heel onwerkelijk, maar mijn kinderen leven nu eenmaal hier. Ook kon ik echt niet verkroppen dat in dat ziekenhuis in Oeganda helemaal geen röntgen- of echoapparatuur was. Dat kostte gewoon levens. Daarom ben ik in actie gekomen.
Ik ben op mijn werk naar de technische dienst gestapt en heb gevraagd wat ze overhadden. Ik kreeg een verrijdbaar röntgentoestel. Ook vergaarde ik alles wat verder nodig was, zoals bijvoorbeeld een ontwikkelmachine. Omdat een echoapparaat ook voornaam is, zocht ik contact met Philips. Ik had gezien dat die bij het plaatsen van nieuwe apparaten de oude innamen. Ik kreeg niet alleen een echoapparaat, Philips betaalde ook voor het transport van alle spullen naar Oeganda. Dat is natuurlijk geweldig.

Regelmatig had ik telefonisch contact met het ziekenhuis in Oeganda. Een röntgenruimte en een ruimte voor echo’s werden op die manier vrijgemaakt en ingericht. Na bijna een jaar ging ik terug om daar de spullen op te vangen en om de apparatuur te helpen plaatsen. In die maand heb ik iemand geleerd om röntgenopnames te maken met de juiste technieken. Met geld dat ik via vrienden en kennissen had ingezameld mocht hij ook een opleiding volgen, op voorwaarde dat hij vijf jaar in het ziekenhuis bleef. Dat gebeurde ook. Na vijf jaar en één dag vertrok hij. Gelukkig werkt zijn opvolger er nog steeds met veel plezier.

Tijdens dat tweede bezoek ontmoette ik Margriet de Winter die daar ook als vrijwilliger was. We konden goed met elkaar overweg en sindsdien doe we dit werk samen. Inmiddels is het een behoorlijk goed ziekenhuis met de nodige diagnostische apparatuur, adequate medische middelen zoals monitoren, operatie instrumenten en goede bedden.

Welke eigenschappen heb je ervoor nodig?
Je moet uithoudingsvermogen hebben en je moet een beetje brutaal zijn. Niets gaat vanzelf; er is in Oeganda bureaucratie maar hier ook. En je moet niet bij de eerste keer nee opgeven. Je hebt altijd met mensen te maken van wie je afhankelijk bent. Soms gaat dat op rolletjes, soms is er wat meer doorbijten nodig. En je moet ook wel durven vragen, of dat nou leuk is of niet. Het is gewoon belangrijk dat dit wordt gedaan.

Zo ben ik vijf jaar bezig geweest om de Philipsfoundation ervan te overtuigen dat het verrijdbare röntgentoestel na dertien jaar moest worden vervangen. En met resultaat: er is door hen nieuwe, digitale, apparatuur geïnstalleerd.

Als ik daar aankom voelt het als thuiskomen. Ik heb het in Nederland met mijn vier dagen werken per week druk, maar daar werken we tot zes dagen per week. We blijven altijd vier tot vijf weken en doen één weekend iets leuks voor onszelf.

Wat kost het je? Wat zit tegen?
Ik mis natuurlijk dagen thuis, met mijn man en gezin. Mijn man steunt me, laat mij mijn ding doen en helpt zo nu en dan met sjouwwerk. En hij paste natuurlijk op de kinderen steeds als ik in Oeganda zat. Maar ze zijn allermaal trots op me!
Als we op zo’n snuffelmarkt gaan staan moet ik vaak vroeg op. Dat vind ik niet leuk. En de eerste klanten op zo’n markt zijn altijd vervelend. Maar dat kan ook met mijn ochtendhumeur te maken hebben.

In Oeganda zelf zien we dat de corruptie erger wordt en de douane steeds lastiger wordt. Het kost ook meer geld dan eerder.

Wat brengt het je? Wat is je leukste ervaring?
Het is vreselijk om kinderen dood te zien gaan die honger hebben. Ik vind het fijn om daaraan iets te kunnen doen. Als ik in Oeganda ben geweest kan ik daar weer een hele tijd op teren. En een half jaar voordat ik er weer heenga kijk ik er echt naar uit.
Ik ben er trots op dat ik held word genoemd en dat ik ook kleine successen kan boeken. Dat is bijvoorbeeld zo’n jongetje dat een levensbedreigende infectie overleeft. Een ander voorbeeld is een oma die op haar plantage een kindje had gevonden. Ze had geen geld om haar naar school te laten gaan. Dat betalen wij nu en we zorgen dat ze iedere paar maanden een mooi pakketje van ons krijgt.

Welke tips heb je voor anderen?
Als we zorgen dat het daar goed komt, is dat ook goed voor ons. En iedereen die dat kan zou zich daarvoor mogen inzetten.