Erica Donkers zorgt voor werk en onderwijs in Mexico

Erica wilde van haar leven geen plan B maken. En dat heeft ze dan ook niet gedaan. Ze heeft al haar skills ingezet om te zorgen dat er in Mexico een hotel werd gebouwd, waarvan een flink deel van de winst wordt gestopt in lokale onderwijsprojecten.

Van crowdfunding tot hotel bouwen en onderwijsprojecten zoeken – Erica heeft het allemaal gedaan. Inmiddels woont ze weer in Breda, een heleboel ervaringen rijker. En in Mexico loopt het als een trein.

Wie: Erica Donkers (44)
Beroep: Bestuursccoördinator bij Het Groene Lint (zeven basisscholen), onderwijsmanager bij Hotel Con Corazón
Vrijwilligerswerk: Crowdfunding inclusief businessplan schrijven (1), investeerders zoeken, land aankopen (2), hotel bouwen; Voorzitter en representatie Hotel Con Corazon (3)
Sinds: 2011
Uren per week: 1 en 2: 25 uur per week; momenteel (3) ongeveer 2 uur pwk

Wat houdt je vrijwilligersbaan precies in?
‘Ik wilde van mijn leven geen plan B maken. Mijn plan A was erg ambitieus. Ik wilde een verdienmodel opzetten waarbij de winst wordt omgezet in onderwijsprojecten voor de lokale bevolking. Zoiets had ik nooit eerder gedaan; ik zou al mijn potentie moeten benutten en dat wilde ik ook heel graag.’

Hoe ben je erin gerold?
‘Al in mijn tienertijd was ik begaan met zeehondjes, Amnesty International enzo. Daarnaast kom ik uit een klein dorp. Er moet toch meer zijn dan dit, dacht ik. Ik ging naar de NHTV, nu BUAS. Soms reisde ik als reisleider de wereld over. Ik raakte steeds meer maatschappelijk betrokken.
Bij de gemeente Breda vond ik ondertussen een baan als beleidsmedewerker Maatschappelijke Opvang en Armoedebeleid. Ik zag dat subsidies werden ingetrokken als er moest worden bezuinigd. Wil je iets structureels doen, dan moet je zorgen voor een eigen inkomstenstroom per project. Want een subsidie is erg onzeker.
Die verschillende zaken bracht ik bij elkaar. Als ik een hotel zou opzetten, zou de winst terug kunnen gaan naar jongeren die anders nooit onderwijs zouden krijgen.
Ik begon met mijn ideeën uit te spreken. In Costa Rica zei een oud-collega tegen me: “Maar het idee van een ‘teruggeefhotel’ bestaat toch al?”
Ik ging op onderzoek uit, en wat bleek? Er was sinds 2008 een stichting, die zo’n hotel in Nicaragua had. Ze zochten juist naar nieuwe mensen voor hun concept. Ik bezocht een voorlichtingsavond, waar 75 mensen zaten. Ik zou de enige zijn die het totale traject zou doorlopen. Door volharding, maar ook door geluk. En niemand in mijn omgeving heeft me ooit ontmoedigd; integendeel. Iedereen deed mee!

Ik moest beginnen met een businessplan schrijven. Daarvoor had ik een locatie nodig, ik moest het concept uitwerken en een productanalyse maken. Hoe ziet die organisatie eruit, hoeveel personeel had ik nodig, wat kost een overnachting en wat is de winst?
Met zowel de locatie als het businessplan kreeg ik hulp van de stichting. Zij hadden ook een lokale partner in Mexico zitten, Saskia. Omdat zij daar woonde, konden we onze krachten bundelen.
Maar ik kon van Hotel Con Corazón niet alles overnemen qua businessplan. Een vriendin was gelukkig zeer actief bij het opzetten.
De volgende stap was dat we van de zesenhalve ton die we nodig hadden, ongeveer honderdduizend euro zelf bij elkaar moesten halen om geloofwaardig te zijn voor investeerders. Om te laten zien dat we de handen uit de mouwen konden steken, dat we overtuigingskracht hadden en handen op elkaar konden krijgen.
Na een jaar van onderzoek doen en businessplan schrijven, duurde de fase van crowdfunding ook nog eens ruim een jaar. Ook daarvoor moet je een goede campagne maken. Ik kreeg hulp van iedereen in mijn netwerk, maar ik maakte zelf ook mijn uren. Gedurende de hele periode tot de aanschaf van het land, begin 2017, maakte ik naast mijn fulltime job misschien zeker vijfentwintig uur per week. Dankzij de founders, maar ook doordat ik hun adviezen opvolgde, lukte het om investeerders als reisorganisaties, ondernemers en gasten aan onze zijde te krijgen. Al met al duurde die laatste etappe van 2014 tot 2016. En toen konden we gaan bouwen.

Ik zegde mijn baan op en pakte mijn boedel in. Mijn vriend Ed en ik hadden ongeveer vijf jaar een relatie; hij wist vanaf het begin al van mijn plannen. Maar de uiteindelijke stap zetten was toch moeilijk. Niet alleen voor mijn relatie, ook voor de familieband. Ik wilde mijn neefjes zien opgroeien, vond een familieband erg belangrijk. Verder heb ik een hekel aan vliegen; ik zit gewoon graag in mijn comfortzone. En hoe vaak heb ik niet gedacht: Als ’t maar goed gaat …’ Wat deed ik mezelf aan?
Ik weet ook dat als ik eenmaal weg ben, het wel weer oké is. En Ed zei ook dat ik moest gaan. “Anders krijg je spijt. Je zult straks zó blij zijn als je die kinderen ziet aan wie jij kansen biedt!” Mijn troostgedachte was dat als alles misging, ik altijd nog terug kon gaan naar Ed. Ik wist toen nog niet dat dat ook daadwerkelijk zou gaan gebeuren …

Hoewel ik al verschillende keren in Mexico was geweest, moest ik nu echt aan de slag. Ik stond op de loonlijst voor het lokale salaris, en maakte tegelijkertijd twee keer zoveel uren. Ook dat kun je dus deels als vrijwilligerswerk zien.
Als eerste moesten Saskia en ik op zoek naar een architect. Tijdens de bouwperiode ging ik iedere dag naar de bouwplaats en stuurden we veertig Mexicaanse bouwvakkers aan. Mijn Spaans ging flink vooruit: ik moest met een notaris praten en de belastingdienst, en ook op gebied van onderwijs leerde ik nieuw vakjargon aan.
Want dat was mijn missie natuurlijk: de jongeren moesten er beter van worden. Maar hoe dan? Ik sprak met veel mensen over wie en wat het meest effectief zou zijn.
De lokale bevolking vond het van meet af aan heel bijzonder wat we zouden gaan doen. Veel mensen hebben weinig te kiezen – er moet gewoon brood op de plank. Precies voor hen wilde ik dat ze zich konden ontwikkelen en keuzes konden maken. Ik werkte daar jarenlang, ik blééf. Op die manier groeit de band vanzelf.

Op het laatst kregen we te maken met kosten die hoger uitvielen. We moesten dus bezuinigen op de inventaris en goed bekijken wat er strikt noodzakelijk was om aan te schaffen. Daarbij heeft een stagiair, Lindsey, heel goed geholpen.
In juni 2018 gingen we open en in 2019 trokken we een lokale hotelmanager aan. In datzelfde jaar was ik al bezig om een pilot op te zetten om “gemarginaliseerde jongeren” naar een opleiding te krijgen. Er was thuis geen geld voor, of ze wisten de weg niet of ze waren sowieso niet gemotiveerd om te gaan leren. Inmiddels hebben we een programma waarbij we 280 kinderen helpen om door te leren zodat ze verder kunnen met hun dromen en keuzes maken. Dat is overigens geen vrijwilligerswerk meer voor mij, ik sta voor een dag per week op de pay-roll. Mijn voorzitterschap voor de stichting is wél vrijwilligerswerk.’

Waarin verschilt het van je ‘gewone’ werk?
‘Ik neem mezelf mee, en eerlijk gezegd ben ik overal dezelfde persoon. In dit hele project heb je alleen veel meer eigenschappen nodig om alles tot een goed einde te brengen. Het ging vaak alle kanten op. Daardoor heb ik ook veel bijgeleerd, ook relativeren en alles op een afstand bekijken.’

Wat zijn je tegenslagen?
‘In september 2019 moest ik hals over kop alles achterlaten omdat ik ziek werd en in Nederland behandeld moest worden. Binnen tien dagen zat ik in Nederland, zonder huis, niet wetend hoe lang alles zou duren. Gelukkig kon ik bij mijn vriend intrekken. Dat ik opeens zo ziek was, en dat er zo op de rem werd getrapt terwijl ik mijn droom aan het verwezenlijken was, hakte erin.
Andere “tegenslagen” lagen op het gebied van hotelmanagement. Dat bij een lekkage van een watertank de technische dienst geloofde dat het een geest was die dorst had en de watertank leegdronk. Hoe ga je om met zo’n cultuurverschil? Of dat werknemers echt op alles moesten worden aangestuurd – zonder duidelijke opdracht werden werkzaamheden niet opgepakt. Ik ben in de eerste periode wel tien kilo afgevallen, had ook soms het idee dat ik er alleen voor stond.
In dat soort omstandigheden miste ik mijn partner, familie ook. Later kwam er nog eens een hevige aardbeving bij. Al die dingen versterken elkaar dan.’

Hoe heb je ze overwonnen?
‘Hoewel ik mijn vrienden een langere periode niet heb gezien, heeft het me geen vriendschappen gekost. Ik heb me ontwikkeld, maar ik ben gewoon dezelfde gebleven. Ik ben blijven geloven in mijn droom.
In Nederland moest ik alles weer opnieuw opzetten, werk zoeken bijvoorbeeld. Het was ook nog eens tijdens de coronatijd, en opeens zat ik met mijn vriend 24/7 in een ruimte. Toen ik weer helemaal beter was, ben ik alsnog teruggegaan naar Mexico om alles af te maken. En ook daar moest ik de draad weer oppakken.
Maar ik heb me altijd omringd geweten door mensen waar ik graag mee samenwerk, en die in mij en in dezelfde droom geloven. Ik deel van alles met ze. Verder relativeer ik veel en neem ik geen “voorschot” op alle drama die eventueel kan komen.’

Wat heeft dat je gebracht?
‘Het is natuurlijk luxe dat ik een droom kan hebben en me kan inzetten om die uit te laten komen. Precies dát gun ik andere kinderen ook, dat is mijn drive. Ik heb zelf geen kinderen, bewust niet, maar ik geef wel om ze. Om mijn neefjes, maar ook om kinderen die ik niet ken. Eerder zat ik in een adoptietraject, maar door mijn ziekte is dat anders gelopen. En nu zijn er jaarlijks 280 kinderen in Mexico die kansen krijgen.
Als we een graduation ceremonie hebben, denk ik: dat hebben we toch maar mooi met z’n allen gedaan!’

Wat is je leukste ervaring?
‘Tijdens de crowdfundingsperiode organiseerden we in het Americain Hotel in Amsterdam een fundraisingdiner. We hadden nog veertigduizend euro nodig. Dat haalden we op die avond binnen.
Dat gaf zó’n boost! Opeens wisten we: we gaan het ook gewoon doen!!’

Kerst vieren in het hotel met het hele team is ook geweldig, toch je familie far away from home. En ik heb ook hele goede herinneringen aan de persoonlijke gesprekken met studenten en hun ouders. Dat motiveert altijd enorm!

Welke tips heb je voor anderen?
Het is goed om bij je successen stil te staan. Bij ons loopt het allemaal als een tierelier, we krijgen goede reviews en ondersteunen veel jongeren. Maar het heeft heel lang geduurd voor ik er zo naar kon kijken. Dat kan ook sneller: kijk af en toe terug op wat je hebt bereikt!
En voor wie een grote droom heeft: deel alles zo veel mogelijk met anderen. Dan krijg je voeding van buitenaf. Je spart, een idee krijgt vorm. Zeker als je medestanders krijgt, weet je niet waar je dromen eindigen. Maar begin met praten.
Knip het verder op per dag, in kleine stapjes. Als ik alles vooraf had geweten, zou ik er dan aan begonnen zijn? Maar obstakels bestaan vaak vooral in je hoofd. Terwijl je problemen die je onderweg tegenkomt, gewoon gaat oplossen. En dan ben je voorlopig wel bezig met het uitvoeren van je droom!’