Rinus Thijs zet door voor veilige buurt

Rinus Thijs (77) woont al 45 jaar in De Wisselaar, een Bredase wijk die hem nauw aan het hart ligt. In de loop van de tijd zag hij hoe de cohesie van de buurt langzaam maar zeker afkalfde. De snel veranderende populatie van een monoculturele naar een multiculturele buurt is daar volgens hem medeschuldig aan.

Los zand
‘De buurt hangt als los zand aan elkaar’, laat Rinus stellig weten. ‘Voor de mensen die zijn vertrokken kwamen gezinnen uit verschillende culturen terug. Ze spreken hun eigen voertaal en amper Nederlands. Daarom wordt er nauwelijks of niet met elkaar gepraat. Het letten op elkaars spulletjes en lief en leed delen is er bijvoorbeeld niet meer bij. Iedereen volgt zijn eigen pad, er is eigenlijk geen interesse voor elkaar. Dat vind ik erg’, zegt Rinus die er buurtpreventievrijwilliger is.

Overgehaald
Mijn achterbuurman hoefde niet veel te doen om mij over te halen om ook vrijwilliger te worden bij buurtpreventie. Dat is bijna vijf jaar geleden. Mijn laatste vrijwilligerswerk was in de tijd dat mijn kinderen opgroeiden. Twee zoontjes voetbalden toen bij voetbalvereniging B.S.V. Boeimeer. Als vanzelf nam ik daar ook het vrijwilligerswerk op mij en was er onder andere jeugdtrainer. In die tijd heb ik Jean-Paul van Gastel, ex-profvoetballer bij NAC en Feyenoord, nog als pupil onder mijn hoede gehad. Nu ben ik opnieuw vrijwilliger, maar dan eentje van een orde die stukken minder gewaardeerd wordt.

Afgehaakt
Eerst liepen we met z’n tweeën onze preventierondjes door de wijk. Maar al gauw haakte mijn achterbuurman af. Ik sta er nu al meer dan drie jaar alleen voor. Mijn taak is een actieve bijdrage leveren aan het bevorderen van de veiligheid en leefbaarheid van de buurt. Dat wil zeggen: ik moet mijn buurtgenoten zover krijgen, dat zij zich medeverantwoordelijk gaan voelen voor het algemeen welzijn van de buurt. Dat doe ik gelukkig niet alleen, maar samen met de wijkagent, buren, woningbouwcorporatie en de gemeentelijke handhavers. Met z’n allen zetten wij ons in voor een buurt waar het goed leven, wonen en werken is.

Melding doen
Als dat nodig is vraag ik buurtbewoners om alert te zijn op verdachte situaties. Bijvoorbeeld een kliko die niet op z’n plek staat en juist daarom kan worden gebruikt voor inklimming. Verder let ik ook op overlast, zwerfvuil, verkeersgevaarlijke situaties, kapotte straatverlichting en andere gebreken in de openbare ruimte. Klopt er iets niet, dan maak ik daarvan melding bij de gemeente.

Huis- en zwerfvuil
Elke dag loop ik een uurtje of twee mijn preventieronde en bezoek daarbij regelmatig de speeltuin die nog schoon en veilig voor gebruik moet zijn. Zwerfvuil vind ik erg, erger is nog het huisvuil dat naast de ondergrondse vuilcontainers wordt gezet. Het kan natuurlijk wel eens voorkomen dat de vuilcontainer vol is, maar dan geeft het nog geen pas om het huisvuil daar achter te laten. De bewoners rondom deze vuilcontainers klagen daar terecht over. Het schept niet alleen een verpauperend indruk, het brengt ook nog eens ratten, muizen en stankoverlast met zich mee, vooral in de zomermaanden. Meldingen die ik daarover doe worden vaak opgevolgd door handhavers. Soms weten zij de herkomst van het vuil weten te traceren en volgt er een boete.

Bedreigd en gepest
Fysiek kan ik het allemaal wel aan, maar het kost mij eerlijk gezegd mentaal meer inspanning dan al het vrijwilligerswerk dat ik eerder heb gedaan. Ik ben nogal eens bedreigd en ik word af en toe ook weleens gepest. Een paar keer zijn er al eens appels tegen de voorgevel van mijn huis gegooid, kapot gegooid. Ik hoor en zie veel wat er zich zoal in de buurt afspeelt. Dat wordt door sommige buurtbewoners niet erg gewaardeerd, zeker niet als ik hen erop aanspreek. Eind vorig jaar overkwam mij dat nog met een man die huisvuil bij de grondcontainer wegzette. Dat beviel meneer niet en hij nam mij daarom plotsklaps is een wurggreep en werkte mij vervolgens tegen de grond. Gelukkig namen wat jeugdigen het voor mij op, anders was het vermoedelijk heel anders afgelopen.

Trots
Nu bleef het gelukkig bij wat schrammen en kneuzingen, maar ik ben wel erg geschrokken. Eigenlijk wilde ik ermee stoppen. De vele steunbetuigingen die ik na dat voorval kreeg, brachten mij ertoe om tegen de zin van mijn vrouw en kinderen in, toch door te gaan. Daarbij is het ook zo dat de wijk veel voor mij betekent en ben ik er stiekem best trots op dat ik er woon. Het was vooral het bezoek van wethouder Greetje Bos dat mij er mentaal weer bovenop heeft geholpen. Eind december grepen buurtgenoten mijn gouden bruiloft aan om ook hun waardering voor mij uit te spreken.

Waardering
Marianne en ik kregen bonbons, bloemen, een fruitmand en een lieve brief met de tekst: “We kennen jullie in de buurt als trouwe buren, die goed letten op onze veiligheid en veel doen voor een schone en leefbare buurt.” Een echte opsteker. Dat zijn zo van die complimentjes waarop ik lang kan teren. Of ik een held ben weet ik niet, ik blijf gewoon de buurt trouw want die is voor ons allemaal. Dus: join me.’