Schuldhulpmaatje Breda (SHM) is een van de drie organisaties die mensen uit de regio helpt met hun financiën op orde te krijgen. Ze zijn onderdeel van een landelijke stichting, maar iedere plaats heeft een eigen bestuur. Sinds 2019 hebben ze hier voet aan de grond. Door de energiecrisis en de inflatie is SHM harder nodig dan ooit.
Als Hawra (33) thuiskomt van haar werk, ziet ze direct de blauwe envelop liggen. Met haar jas nog aan opent ze hem. De twee tieners uit haar eerste huwelijk ruziën wat op de achtergrond, Ali verzorgt hun baby en hun peuter staat op de bank te springen. Hawra’s adem stokt als ze het bedrag ziet: alwéér iets om terug te betalen. Sneller en sneller hapt ze naar lucht als ze zich realiseert dat het uit de hand loopt. Het eten wordt steeds duurder, een dráma met zes mensen.
Wat als er nóg meer enveloppen komen? Hawra’s ademhaling zit steeds hoger. Met wie kan ze hierover praten?
Ali spreekt geen Nederlands en begrijpt niet goed hoe het komt dat de zorgverzekeraar geld terugstort en dan later beweert dat dat een administratieve fout is. En dat ze dat bedrag van €1600 moeten terugbetalen. Dat de belastingdienst pas achteraf vaststelt op hoeveel zorgtoeslag ze recht hebben en het te veel betaalde ook terugvraagt. Of dat er deurwaarders komen als ze niet snel genoeg zijn met overmaken. Hawra’s moeder levert alleen commentaar en laat haar tussen de regels door weten dat ze niet goed genoeg is. Ze zou haar moeder graag eens zeggen dat die leeft van een uitkering en dat het gemakkelijk is om commentaar te leveren. Maar een grote mond past niet in haar cultuur.
Het zweet breekt Hawra uit, ook door te weinig slaap. Hun totale schuld is opgelopen tot €6000. Ergens heeft ze gelezen over SchuldHulpMaatje. In paniek belt ze de instantie op.
‘Met Huub Gerritsen, coördinator SchuldHulpMaatje’, neemt iemand op. Het heeft lang geduurd voor ze die stap heeft gezet. Te lang misschien.
Opstarten
‘Het duurt gemiddeld drie jaar voordat mensen toegeven dat ze financiële problemen hebben’, vertelt coördinator Huub (70) in zijn huis in Teteringen. SHM heeft geen eigen locatie.
Huub Gerritsen volgde HTS Bouwkunde en heeft een leven lang over de hele wereld gewerkt om winkels te ontwerpen voor Ikea. Na zijn pensioen is hij benaderd door SchuldHulpMaatje.
‘Het is een van oorsprong christelijke stichting. Ze streven naar zelfredzaamheid, in tegenstelling tot de humanistische variant Thuisadministratie. Daar kunnen mensen steeds om hulp vragen bij bijvoorbeeld het invullen van belastingpapieren.
In Brabant liep het eerst niet lekker vanwege een klein protestants netwerk. De subsidiepot moest bovendien aan “tafels” worden verdeeld. Grote organisaties riepen: ‘Jullie hebben geen bestaansrecht’ en kregen daardoor een flink deel van de pot.
Daarna heeft een nieuw Bredaas bestuur advertenties geplaatst en geflyerd in wijken als Tuinzicht. Het subsidiesysteem is aangepast en we zijn met de gemeente in gesprek gegaan. Inmiddels zijn de contacten goed en verwijzen zowel de gemeente als Zorg Voor Elkaar vaak naar ons door. De helft van de zeventig mensen die we jaarlijks helpen komt via hen binnen, de andere helft via onze website.
Wij werken met vrijwilligers en we zijn daardoor voor de gemeente een stuk goedkoper dan ambtenaren. Bovendien zijn die vrijwilligers intrinsiek gemotiveerd. Daarnaast zijn hulpvragers regelmatig stukgelopen op de overheid; wij krijgen sneller hun vertrouwen.
Het is mijn taak om een intake te houden met hulpvragers. Dat doe ik samen met Sonya de Jong en Rob van Beurden. We kijken wie van de 23 Maatjes bij een cliënt past qua geslacht, leeftijd en complexiteit.’
Doorpakken
Albert (72), voormalig musicus en docent Engels, is gekoppeld aan Corlinda van Knotsenburg (46). Zij werkt bijna fulltime bij een verzekeraar en is daarnaast Maatje bij SHM.
In het donkere achterkamertje zitten ze zij aan zij voor zijn computer: een laptop en een beeldscherm om dat dat van de laptop kapot is. Er liggen wat dozen op de grond, een snoertje, ‘n emmer. Corlinda helpt Albert sinds begin 2023.
‘Mijn vrouw Noi en mijn dochter Arika van dertien wonen in Thailand’, begint Albert zijn situatie uit te leggen. ‘We hebben al een relatie sinds eind jaren negentig. Eerst woonde ik daar ook maar vanwege medische voorzieningen ben ik teruggegaan naar Nederland. We hebben nu contact via internet.
Noi heeft diabetes en moet regelmatig naar het ziekenhuis. Je komt daar niet weg zonder de rekening te betalen. Ik voel me dan verantwoordelijk en betaal dat. Maar zodoende ben ik in de problemen gekomen. Ik ging schuiven met geld en betaalde de huur af en toe te laat.’
Corlinda vult hem aan: ‘Het is een kleine schuld die meneer Albert heeft, €500 bij de woningbouwcorporatie en een iets groter bedrag bij de zorgverzekeraar vanwege het eigen risico. Maar het zijn indicaties: als je je zorgpremie, huur en energie niet op tijd betaalt, is de kans op problemen groter dan wanneer je achterstand hebt bij een postorderbedrijf. De woningbouwstichting wilde daarom alleen een betalingsregeling treffen als er hulp werd gezocht. Dat traject had meneer al zelf opgestart, want hij is gemotiveerd om iets aan zijn schuld te doen.
De eerste tijd kwam ik twee keer per week, een of twee uur. Zijn inkomsten van AOW en pensioen zijn overzichtelijk. Maar wat eruit ging was niet duidelijk. We bekeken tot negen maanden terug wat er was overgemaakt of gepind en ook wanneer de vaste lasten betaald hadden moeten worden. Zo konden we samen vaststellen wat er overbleef om af te lossen. Zo’n overzicht gaf rust.’
Keuzes
Corlinda krijgt een glas water te drinken of helemaal niks. Albert heeft zo weinig te besteden dat de Voedselbank hem moet helpen. Aanvankelijk werd zijn verzoek afgewezen vanwege zijn inkomsten, maar in tweede instantie zag de Voedselbank dat Albert zoveel geld naar zijn gezin sluist, dat hij minder dan €40 per week overhoudt om te eten. Dat is het selectiecriterium voor de Voedselbank.
Albert: ‘Ik moest bezuinigen om af te lossen. Binnen enkele maanden ben ik van mijn huurschuld af en de zorgverzekeraar is aan het einde van het jaar afgelost. Met Noi heb ik afgesproken dat ze de komende drie maanden nergens op kan rekenen, anders word ik straks uit huis gezet! Zoiets voelt als een soort gevangenisstraf.
Voordat Corlinda er was voelde het alsof er twee handen om mijn keel zaten. Ik kwam er niet uit. Maar nu vechten we samen tegen de grotere instanties en voel ik me niet meer zo machteloos. Zij doet goed werk.’
Corlinda weet wel wat Albert bedoelt. ‘Kijk, mensen met een bijstandsuitkering krijgen automatisch een energiebijdrage. Albert moet dat zelf aanvragen, omdat hij geen bijstand heeft. Hij heeft er wél recht op. Voor mensen die weinig te besteden hebben, is zoiets heel erg belangrijk.
Ik weet dat meneer Albert heel graag eens een frietje stoofvlees zou eten. Daar is nu geen geld voor. Het liefst zou ik hem meenemen om dat te doen. Maar ik leerde op de driedaagse training dat ik daarmee de problemen niet oplos.
Ik heb er geen slapeloze nachten van maar het houdt me wel bezig als ik thuiskom. Verhalen in het nieuws over armoede krijgen nu betekenis. Ik kan eraan bijdragen dat mensen minder zorgen hebben. En dat ze productiever worden omdat hun financiële stress vermindert.’
Verandering
Huub heeft in de vier jaar dat hij bij SHM werkt veel mensen voorbij zien komen. ‘Van de vijftien uur per week dat ik me inzet, zit ik misschien wel tien uur achter de computer. Ik regel de bijscholing of ik vergader. Dat is niet per se gaaf werk.
Bij de intakes heb ik persoonlijk contact. Dat vind ik wél leuk. Soms hoor ik hulpvragers schuchter aan de keukentafel vertellen wat ze allemaal al hebben geprobeerd. Andere keren verwachten mensen dat wij alles snel oplossen of met een zak geld komen. Weer anderen krijgen opeens werk en zonder dat we iets hebben gedaan, wordt het probleem opgelost. Of we sturen ze door naar de schuldsanering, als ze hun schuld niet binnen drie jaar kunnen afbetalen. Je ontwikkelt je door dit soort contacten.’
Het Maatje dat Huub voor Hawra heeft gevonden is de vijfentwintigjarige Hannelore de Bruijne. Ze heeft sociologie gestudeerd en werkt bij de gemeente Haarlemmermeer om aanvragen van crisisregelingen te beoordelen. ‘Af en toe dacht ik: Hawra heeft vier kinderen. Wat kan ik nou, ik kom net kijken.
Maar toch, ik kan luisteren, zonder oordeel. Ik help het taboe doorbreken dat er ligt op praten over het niet hebben van geld. Mensen worden daar vaak op beoordeeld en als ze het niet hebben, lijkt het net of ze niet capabel zijn. Dan denken ze: het lukt niet, ik kan niks. Als ik Hawra een compliment geef, verandert haar mindset ook.’
Eind goed, al goed?
Voorlopig mogen Alberts vrouw en dochter niet naar Nederland. Maar Albert kan sparen voor een ticket naar Thailand. Als zijn vakantiegeld binnen is kan daarmee een deel van zijn schuld worden afgelost en is hij een stapje dichter bij dat puntje op de horizon.
Hawra had geen overzicht over haar financiën. Ze schreef regelmatig iets op, maar raakte dat papier dan weer kwijt. Met Hannelore maakte ze een plan.
Ze had meer inkomsten dan dat ze dacht. Alleen gaf Ali geld ongemerkt uit. Hij had last van stress, werd snel boos. Dan pakte hij een joint om te kalmeren. Dat hielp tegen zijn bui, maar dat kostte geld.
Samen met Hannelore bedacht ze dat ze de maandelijkse €80 kon afbetalen door te bezuinigen op zijn drugs. Dat moest nog wel aan hem worden verteld.
Hannelore: ‘Hawra en ik hebben doorgesproken wat ze tegen hem ging zeggen. Omdat ze vaak ruzie kreeg, bood ik aan om erbij te zitten. Dat was niet nodig.
Na dat gesprek blijkt hij voortaan alleen een sigaretje te gaan roken om te kalmeren, of gaat hij gamen in het schuurtje.
Tegen Hawra heb ik alles kunnen zeggen wat in me opkwam, zij staat daarvoor open. Maar dat kan niet altijd. Als je iets zegt waar een hulpvrager nog niet aan toe is, kan iemand dichtklappen.
Door dit vrijwilligerswerk sta ik midden in de samenleving. Je kunt in je eigen bubbel blijven, maar je kunt ook betekenisvol zijn. Iemand helpen doe ik graag, altijd al.’
Hawra: ‘Het luchtte me op om met Hannelore te praten, ze is ondertussen een goede vriendin geworden. Ik kan het er inmiddels ook met mijn oudste broer over hebben.
Ali en ik krijgen het voor elkaar: we werken allebei, lossen onze schulden af en komen rond van €350 per maand. Daar ben ik trots op. Dat Hannelore me soms een compliment maakt, raakt me. En helpt me.
Tegen anderen zeg ik: trek aan de bel, zo snel mogelijk. Als de schuld nog niet te groot is, kun je er met hulp van een vrijwilliger uitkomen. Ik hoop dat ik volgend jaar zomer alles achter de rug heb. En het eerste dat ik dan doe is taart kopen voor de kinderen!’