Bel me niet, ik ben aan het fietsen

Veel mensen kennen Guido Weijers (45) als cabaretier – hij loopt niet te koop met zijn sponsortochten voor Alpe d’HuZes. Maar in de afgelopen jaren heeft hij al drie ton bij elkaar gesprokkeld voor dit goede doel. Met Held Thijs Kroezen (29) praat hij over de indrukwekkende fietsrit en alle emoties en overwegingen die daarbij horen.

Thijs: ‘Guido, jij hebt vaak meegedaan, ik ga zelf voor de zevende keer dit jaar.’

Guido: ‘Sinds wanneer zit jij er eigenlijk?’

Thijs: ‘Sinds 2012.’

Guido: ‘Ja? Ik ook, dan zijn we in hetzelfde jaar begonnen! In dat jaar was ik vrij. Ik voelde me een zondagskind, verdiende genoeg, was gezond. Daar wilde ik iets tegenover zetten, terug doen zeg maar. Op 1 januari googelde ik op goede doelen en ik kwam uit bij Alpe d’HuZes. Een willekeurig team uit Arnhem vroeg me: “Kom bij ons.” In februari zat ik op de fiets om te trainen. Inmiddels heb ik vijf keer meegedaan in tien jaar tijd.
Hoe is dat met jou gegaan?’

Thijs: ‘In 2008 is botkanker geconstateerd; ik werd behandeld en mijn arm werd geamputeerd. In 2011 kwam het voor de eerste keer terug, in mijn longen. Inmiddels heb ik trouwens negen keer kanker gehad.
Ik lag op de bank te herstellen van de operatie en er kwam een programma over Alpe d’HuZes voorbij. Toen dacht ik: daar ga ik volgend jaar aan meedoen. Een bevriende kinderarts zei: “Dan ga ik met je mee.” Na alles wat ik had meegemaakt wilde mijn omgeving zich heel graag mee inzetten. We haalden veertigduizend euro op. De keren daarna was dat natuurlijk minder.’

Guido: ‘Ja, dat houd je niet vol. Bij mij konden de mensen dat jaar een naamplaatje kopen, op een soort flippo die op mijn fietswiel zat. Ik zei tegen iedereen: “Voor duizend euro rijd ik je naar boven.” Het geld stroomde binnen. In de loop van de jaren heb ik ook regelmatig benefietvoorstellingen gedaan en gaat de opbrengst naar mijn stichting Loens 4 Life. Bovendien gaat een deel van de winst van mijn boek ‘Het Boekje waar je blij van wordt’ naar het KWF. Maar het gaat er niet om hoeveel je ophaalt. Het doel en je inzet staan centraal.’

Thijs: ‘Hoe komt het eigenlijk dat je je bekendheid nauwelijks inzet om meer geld op te halen?’

Guido: ‘Tijdens het rijden ben ik altijd erg op mezelf, in mijn eigen wereldje. Zoveel BN-ers worden gefilmd als ze een keer die berg oprijden. Dat is niks voor mij. Tegen de pers zeg ik: “Bel me niet, ik ben bezig met fietsen.”
Geld inzamelen enkel door bekend te zijn doe ik ook niet. Mijn hart ligt in het theater; ik geef liever een benefietvoorstelling dan dat ik loop te leuren met mijn goede doel. Het levert overigens allebei net zoveel op.
Zeg Thijs, hoe houd jij de moed erin met al dat slechte nieuws?’

Thijs: ‘Ik ben gespannen als ik op controle moet, daarna vergeet ik het weer. Ik heb toch geen invloed op de uitslag. In de praktijk heb ik gemiddeld om de anderhalf jaar kanker. Maar het is tot nu toe iedere keer behandelbaar. Toch ben ik ook realistisch, het zou me verbazen als het nu voor altijd wegblijft.
Ik zie het als geluk hebben: bij mij valt het kwartje tot nu toe steeds naar de goede kant. Veel mensen die ik ken zijn er inmiddels niet meer.’

Guido: ‘Je bedoelt mazzel hebben?
Ik heb een theatershow over geluk. Dat bestaat uit drie lagen: de korte termijn, de lange en zingeving. Als mensen zijn we sociale wezens; doe je iets voor een ander, dan word je gelukkig. Ik ben niet perfect, denk ook best aan mezelf, maar waar ik kan help ik andere mensen. Dan is geluk een keuze. Maar bij mij zit het ook gewoon in me, in mijn familie ook.’

Thijs: ‘Voelt ’t voor jou als verantwoordelijkheid? Ik denk namelijk altijd: als ik het niet doe, wie dan? Want er moet toch geld komen voor onderzoek.’

Guido: ‘Ik probeer het “moeten” eraf te halen, een streefbedrag, het tempo waarmee ik de berg op fiets, het bewijzen. Dat lukt: afgelopen keer kon ik gewoon om me heen kijken terwijl ik met dezelfde snelheid naar boven klom. Dan wordt het meer voor de lol.’

Thijs: ‘Wanneer ga je weer?’

Guido: ‘Dit jaar niet, er zijn mensen in mijn omgeving die aan de chemo zitten. Maar als je eenmaal bent geweest, dan wil je die berg weer op. Dat is gewoon niet uit te leggen.
Ook ik weet niet wat de toekomst me brengt. Ik kan zo maar tegen de vangrail rijden. Dan heb ik het gevoel dat ik alles heb gedaan wat ik wilde. Hoe zie jij dat?’

Thijs: ‘In de tijd die ik tot nu toe heb gehad, heb ik er alles uitgehaald, qua vrienden, baan, relatie. We zouden wel graag kinderen willen, daar moeten we het over hebben. Want wát als het niet goed gaat?
Ik heb nooit de instelling gehad: later ga ik genieten. Of goede dingen doen. Want ja, komt dat er ooit?’

Guido: ‘Een les die jij al op je 14e hebt begrepen! Ik begrijp best waarom ze jou Held van Breda hebben gemaakt!’